95
bende en weinig met geschut voorzien, hielden zich hij die
ontmoetingen met geen vuurgevecht op maar gingen dadelijk
over tol liet enteren der vijandelijke schepen; handeling, die
in onze dagen misschien niet goed zoude zijn, maar in dien
tijd, toen de artillerie zoo veel zwakker en gebrekkiger was,
in allen deeïe was goed te keuren en gewoonlijk de over
winning ten gevolge had. De ligte en snelzeilende vaartuigen
der Zeeuwengeen ondiepte vreezendehadden een aanmer
kelijk voordeel op de groolcre schepen der Spanjaarden; zij
bereikten die gemakkelijk; zij klampten ze aan boord, en,
eenmaal zoo ver gekomen, dan was meestal de zege heslist.
Want aan dapperheid stonden heide partijën gelijk; maar
de Zeeuwen, vlug van ligcliaam en van der jeugd af gewoon
aan de zee, hadden daardoor een beslissend overwicht op de
Spanjaarden, voor wie de strijd op het onstuimig element
iets geheel vreemds was.
Zoo werd, nog in 1572, eene vloot van twintig groote
koopvaarders, die, van Antwerpen vertrokken, voorraad en
troepen binnen Middelburg had gebracht, hij het terugkeeren
door de Zeeuwen aangevallen en geslagen. Daar de vaar
tuigen der Zeeuwennadat de Spanjaarden Middelburg hadden
bereikt, de armen der Schelde bezet hielden," zoo oordeelden
de Spaansche bevelhebbers het te gevaarlijk om weer naar
Antwerpen terug te keeren, maar besloten langs Vlissingen
naar zee te stevenen, ten einde zich binnen eene der havens
van Vlaanderen te redden. Aan veertien schepen gelukt dit;
maar de zes anderemet Spaansche troepen beladenraken
op eene ondiepte vast; en, even als de adelaar op zijne
prooij zoo storten zich de Ylissingcrs op die vaartuigen
vermeesteren ze na een dapperen wederstanden werpen
onmeëdoogend in de golven wat niet door vuur en staal
is gevallen.
In Februarij 1575 onderneemt Sanciio o'Avila, de Spaansche
bevelhebber van Antwerpenhet nogmaals, om Middelburg
toevoer te verschaffen. Vijftig groote vaartuigen en vele
kleine worden daartoe vereenigd. De kleinere vaartuigen