HO de follerendste martelingen, bezweken; die naam is bij ons onafscheidelijk geworden van de met bloed bevlekte namen van Alva en Vargas. Verre van ons dos, dat wij hier iets zonden nederschrijvendat strekken kon om dien afkeer voor de dwingelandij van Philips II te verminderen; die afkeer, dien bij ons bet eene geslacht van het andere overerft, is wettig en gegrond; en bet is eene laakbare handeling, tegen recht en waarheid aan, door drogredenen en spits vondigheden, de nagedachtenis der Spaansche bewindhebbers te willen zuiveren, en uit. overdreven zucht naar onpartijdig heid de zaak der onderdrukkers legen de onderdrukten voor te slaan. Maar iels anders is het, te erkennen, dat in de zestiende eeuwSpanje de grootste mogendheid der aarde wasdat de Spaansche veldheeren, in bekwaamheid en geestkracht, alle andere veldheeren overtroffendat de Spaansche legers door- dapperheid en krijgsdeugden zoo hoog stonden als ooit legers hebben gestaanen aan Napoleon's krijgsscharenin den bloeijendslen tijd van hel Fransche Keizerrijk, herinneren. Dat te erkennen, verhoogt de glorie van ons Vaderland, en maakt elke vergelijking onmogelijk lusschen den lachligjarigen oorlog en dien kamp die Griekenland van het juk der Mo hammedanen bevrijdde. Philips IIdoor de eene helft van Europa als gebieder geëerd, door de andere helft ontzien of gevreesd; beheerscher van de nieuwe wereldbezitter van de schatten der beide Indien Philips II stond op zulk een hoogen trap van macht, dal hij naar de wereldheerschappij kon dingen. De veldheeren, die zijn troon met hun beleid ter dienste stondende Alva's de Parma's, de Spinola's, waren legerhoofden van uitstekende bekwaamheidzoo ook waren de mindere hevelhebbersd'Avila, Mondragon Romero, Rosso, en alle die aanvoerders, waar tegen de Zeeuwen en Noordhollandcrs hadden te kampen mannen van wier onbezweken dapperheid men buitengewone daden kon verwachten. De Spaansche krijgsbenden van die dagen, vol ridderlijken moed, bezield met eene onbepaalde

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1852 | | pagina 200