Ill toewijding- aan de zaak van hun land en van hun Koning, uitmuntend geoefend, aan strenge krijgstucht gewoon gehard en beproefd door tal van oorlogen, hadden eene geduchte sterkte, eenen roem van onoverwiniijkheiddie hen lot den schrik van hunne vijanden maakte. In de verst verwijderde landenin vreemde werelddeelenhadden die krijgsbenden de vermoeijenissen en gevaren van den oorlog gebraveerd: in de nieuwe wereld hadden zij met Coutez het Mexicaansche vrijk veroverden, eenige honderden sterk, millioenen aan zich onderworpenAlgiers en Tunis hadden hunne standaarden zien wapperenen in den zeestrijd hij Lepanto was de halve maan voor hunne dapperheid bezweken; te Pavia hadden zij Frankrijk's ridderlijken Koning overwonnen en tot hun gevangene gemaakttc Miihlberg hadden zij de strijdkrachten der Duitsche vorsten voor zich doen verstuiven. Zoo hadden zij lauweren geplukt in den strijd tegen zoo veel verschillende vijanden; en daardoor een zelfvertrouwen verworven, dat geen grenzen kende en eene kracht gaf, die elke hindernis of tegenstand wist te overwinnen. Zie daar den vijand, legen wien de schepelingen van Boisot en van Diukszoon in het strijdperk durfden treden, en dien zij herhaaldelijk overwonnen. Eerbied en bewondering moeten daarom ten allen tijde het deel blijven van die eerste kamp vechters van den vrijheidsoorlog legen Spanje. Maar het voorgeslacht te eerbiedigen en te bewonderen daarmede kunnen wij niet volstaan; wij moeten dat voor geslacht navolgen in zijne roemvolle dadenwij moeten doordrongen zijn van die waarheiddat wat de eene menseh vermag ook voor den anderen mensch niet onmogelijk is; en dat, juist omdat ons voorgeslacht dapper en vaderland lievend was, op ons de dure verplichting rust, niet zelf zuchtig en kleinmoedig te zijnwant de heldendeugd der Vaderen is eene fakkel, die onze oneer en schande in te helderder licht zoude plaatsen. En men werpe ons hier niet tegen, den veranderden staatkundigen toestand van Europa, de betrekkelijke zwakheid van ons land, de geringe sterkte

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1852 | | pagina 201