112
onzer zeemacht wij ontkennen geen van die omstandigheden
maar wij herinneren daaraandat de strijdmiddelen van ons
voorgeslacht ook uitermate gering warenen dat het toch
schitterende uitkomsten heeft verworven. Laat ons dat in
het oog houden; laat ons daar aan denken, dat eene vloot
sterk isniet omdat zij uit zoo veel schepen bestaat en met
zoo veel geschut bewapend is, maar wel omdat zij bemand
is met geoefende, geharde vlotelingen, die voor hel Vader
land gevaar en dood te gemoet gaan, en het leven voor-<
niets achten wanneer eer en plicht spreken.
En valsch en onwaar zoude hel zijn te bewerendat hij
ons minder prikkel tol krijgsdeugd kan bestaanomdat wij
leven te midden eener natiedie weinig gevoelig is voor
krijgsroemdie groole krijgsdaden niet weet te waardecren
wie dat zegt, kent het Hollandsche volk niet, of weet het niet
te beoordeelen. Onder een voorkomen van bedaardheid en
koele onverschilligheid, bedekt dat volk eene levendige her
innering aan zijne vroegere dagen van grootheid en roem;
de vatbaarheid om diep te gevoelen wat uitstekend en ver
heven is; eene geestdrift, die, om te ontvlammen, slechts
daarop wacht, dat het voor eene waardige oorzaak zij. Daden
van moed en zelfopoffering laten dat volk nooit koel en
onbewogen; zij wekken het medegevoel op in alle rangen,
in alle standenonder de pij van den armen daglooner klopt
hel hart sneller, wanneer hij het heldenfeit verneemt door
een landgenoot verricht; en in de eenvoudige stulp des land-
mans kan men de heeldtenis vinden van den bevelhebber
wiens dapperheid het Vaderland lot steun en slerkte heelt
verstrekt.
Hel is twintig jaar geledenmaar het heugt ons als de
dag van gisterendat wij te Rotterdam in eene veerschuit
warenin gezelschap van cenige schippershandwerkslieden
en menschen uit de volksklassetoen daar voor bet eerst de
tijding kwam van den dood van van Sïeijk. Een reiziger bragt
die mare aan: hij vertelde het bespringen der kanonneerboot
door de vijandige volksmenigte, het nederrukken van de