IIOE'T VERDER MET JAN LANGEVELÜ GING. liet was voor de familie Langkvei.ii (zie in onzen eersten jaargang: Jan moet Kadel wordeneen treurige dag, die dag waarop de tijding kwamdat Jan gedropen was. Zoo vele intieme vriendenwaaronder zoo wel belangstellende als na ijverige hadden afgaande op de geruchten door Papa zeiven verspreid, stellig verwachtdat de jongen als Kadel geplaatst zou worden zij vroegen dagelijks«hebt gij nog geen berigt zij verzochten telkens het toch vooral dadelijk te mogen ver nemen wanneer de aanstelling kwamalle pleizierlogljes der familie waren lot dat heuglijk tijdstip uitgesteld; en nu Och had de treurmare toch maar geheim kunnen blijven doch bewaar in eene kleine stad eens een familiegeheim vooral wanneer daaraan eene minder vleijende zijde is dan moesten er in die stad immers geen dienstmeiden winkel dochtersbakers, barbiers, naaisters, kappers, kasteleins, en vooral geen koffij-saletlen en dameskransjes zijnPapa Lange- veld was van den schrik nog niet hekomen en verkeerde nog in dien toestand waarin plotseling teleurgestelde verwachting ons brengthij kon nog niet van de hoop scheiden hij geloofde nog niet aan de treurige zekerheid; Mama had nog niet de .jek-oone taak kunnen vervullen waarin het zwakke geslacht 7.00 liefelijk uitblinkt, die van te troosten en op te wekken: zij was juist bezig eene goede zijde aan de treurmare te zoeken ten einde daarmee de rimpels van haars echtvriends voorhoofd glad te strijkenen de tranen van haar geliefden Janbaas te droogenJan zelf was nog in die stemming, waarin de knaap behoefte voelt, zich op de kal, of op zijn broertje, of op de meid te wrekenom aldus aan zijn geschokt gemoed lucht te geven; toen reeds Mejufvrouw Albedil, eene lange, 1

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1852 | | pagina 91