E>
«Wij hebben geen kruiwagens!" Over 't algemeen is hel
niet de besle waar, die daarop voortgekrooijen wordt, Mijnheer
Eangeveld; daarom raad ik u ernstig aan, uwen zoon liever
op dien spoortrein des geestes te plaatsen wiens locomotief
een goed ontwikkeldhelder hoofd iswiens raderen over de
regte spoorslaven van eer, deugd, gercgligheidijver, stand
vastigheid en trouw voortrollen; en wiens conducteur eene
vastgeworteldediepgezeleldc godsvrucht is. Uwe opvoeding
alléén kan hem daarop een plaatsje bezorgen; invloed, voor
spraak, bescherming haten daar niets. «En werwaarts voert
hem die spoorwagen?" vraagt gij welligt. Niet altijd naar
het goudland; doch indien ge uwen zoon daar wilt hebben,
laat hem dan geen soldaat worden. Die spoorwagen voert
ongedeerd langs ijzingwekkende afgronden en door stikdonkere
tunnels naar het aardsche eden van zelfgenoegzaamheid en
tevredenheid.
Of Mejufvrouw Albedil op deze wijze tot hare diepgeschokte
vrienden sprak, weet ik niet; ik zou het baast betwijfelen:
gemoedelijkheid bezat zij niet veelze had die reeds sedert
lang verspild aan hare nooit tegenspartclende huisvrienden
een schoothondje en twee kanarievogels. Vaak hoorden wij
haar deze lieveonschuldige beestjes met de zachtstege-
moedelijksleliefste namen bestempelen: «och jou lekkere,
besle troclige Fidèl, is ie dan niet mijn harledief, mijn
bedorven kind, mijn ecnige schat? Kom hier, kus me dan
maar eensmaar wees nou niet stout meer en loop niet weer
alleen de straat op." Naauw had ze dan haar leederminnend
hart aan dezen lieveling lucht gegeven, en hem op streelende
wijs beknord, of de binnenkomende dienstmaagddie tot het
verrigten eener boodschap eenige minuten meer besteed had,
dan hare gemoedelijke meesteres daartoe noodig achtte, kreeg
eenige smadelijke scheldnamen naar hel hoofd en met steeds
klimmende drift heette het: «Aagt, je bent een vuile loop
ster, een dagdief, een malloot, en as je niet vlugger je
boodschappen doen kunt, pak dan je biezen en zoek een
andere dienst; je licht zeker weer met Klaas van den slag ter