37 Marine-officier 1c leiden in de veelvuldige Ijclrekkingen waarin hij geplaatst kan worden. liet was in liet jaar 1G7G. De Republiek der Vereenigde Nederlanden was gewikkeld in eenen oorlog met Frankrijk die reeds sedert vier jaren Europa in spanning hieldwant reeds begon men het te hegrijpendat het hier niet alleen het zijn of niet zijn van eene kleine Republiek goldmaar dat de geschiedenis van een geheel werelddeel genaderd was tot een van die gewigtige oogenblikkendie beslissen over de toekomst van volgende eeuwen. Reeds zag men met ontzetting de wrevele hand, waarmede de trotsche Lodewijk XIV den evenaar van den staatkundigen weegschaal ter zijde drukte en met angstige verwachting sloeg Europa Willem van Oranje gade, dien vijfentwintig-jarigen Vorst, die zwijgend en ernstig op het wereldlooncel gelreden was, en al het gewigt van een staatkundig genie als dat des groolen Zwijgers, een krijgs- talcnt als dat van Maurits in die schaal wierp; in wiens diep denkend brein reeds toen de gedachte was rijp geworden, aan wier uitvoering hij geheel zijn leven gewijd heeftde belan gen van Nederland en de regleü van Europa te verdedigen legen de willekeur van den Franschen despoot. (Iroot was de werkkring aan ons Vaderland in die gewigtige tijden opgedragen en alleen de veerkracht van des Stadhouders bestuur, de beproefde moed van Land- en Zeemagt, de onl- zagchelijke hulpbronnendie de wereldhandel voor het kleine gemeenebest opende, maakten liet mogelijk, dal ie Vereenigde Provinciën de ziel bleven van de verdediging van Europa's goed regl. Dat hel Nederlandsehe Zeewezen niet achterlijk bleef hierin eene gewigtige rol te spelenis uit den aard der zaak duidelijk en hoewel de prikkel niet meer bestond tol de onzagclielijke magtsontwikkeling die het in de Engelsehe zee-oorlogen ten loon spreidde, steeds behoorde de Republiek der Vereenigde Nederlanden tot de eerste zeemogendheden der wereld. ooral de Admiraliteit van Amsterdam nam in die dagen ijverig deel

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1853 | | pagina 115