31 Zeelandia van 41 stukkenonder den Kapitein Pieter Con stant; daarop volgde eenigzins achterwaarts de Fransclie veroverde prijs l'Aleion van 24 stukken; liierna het schip de Bescherming van den Commandeur Binckes van 30 stukken vervolgens wederom eenigzins achterwaartshet victualie- schip de Hertog van York van 2(1 stukken onmiddellijk daarophel Huis le Cruiningen van 36 stukkenKapitein Roemer Vlaco; daarna, doch ook achterwaarts, het victualie- schip de gouden Monnik van 31 stukkenhiernaast het schip Middelburgh Kapitein Jan Swart van 36 stukkenvervolgens de schepen de gouden Star van 28, en Popkensburgh van 24 stukken, gevoerd door de Kapiteins Pieter Coreman en Pieter Stoewijck; en eindelijk lag het schip hel Wapen van Lexjden van 3J stukken onder Galtie Galties op den linker vleugel. Meer achterwaarts lag het advies-jagt de Fortuin, en nog nader hij het strand twee ongewapende koopvaarders en het behoefte-schip Sphaera Mundi, in twee van welke ruim twee honderd ziekenvrouwenslaven en slavinnen met hunne kinderen geborgen waren. Al deze gewapende schepen lagen voor anker met de breede zijde naar den mond der haai gekeerd. Den 2'1"C" Februarij landden de Franschen ten getale van ruim 1000 man, die, door een zwaar bosch belemmerd, eerst den tweeden dag in de nabijheid van het fort kwamendat zij terstond opeischlen, hetgeen natuurlijk door Binckes ge weigerd werd, met de naïve bijvoeging: «dat hij en de zijnen tot de forteresse te veel moeite gedaan haddenom ze zoo ligtvaardig over te geven.'' De volgènde dagen werd er van weerszijden hevig gevuurden legerden de Franschen zich tot even buiten musketschot van de sterkte. Tot nog toe was er van de zeezijde weinig geschied. Enkele sloependie op verkenning uitgezonden warenwerden spoedig door het geschut verdreven en veertien vijandelijke sloepen die in den naelit tusschen 22 en 23 Februarij ge tracht hadden het. advies-jagt de Fortuin, dat op brandwacht lagte overrompelenwaren door den moedigen Comman-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1853 | | pagina 129