gevoerd door den Kapitein Roemer Vlacq aan boord te leggen. Terstond springt eene menigte van het talrijk bemande ad miraalschip le Glorieus; op den zwak bemanden Nederland- schen bodem en maakt zicli in weinige oogenblikken van bet bovensehip meester, hetgeen zulk een schrik onder de zeelieden van Ylacq, reeds vervaard door de schepen die zij rondom zich zagen branden, verwekt, dat een gedeelte van hen, mcenende dat het schip veroverd was, in de sloep springt en naar land vlugt. Dan, noch dit ligtvaardig bedrijf, zoo als Binckes het noemt noch de overmagt des vijands is in staat den moedigen Bevelhebber zijne bedaardheid te doen verliezen. Iiij geeft last bet anker te kappen ten einde te gelijk met d'Estrées naar het strand te drijven, om aldus, zoo zijn schip niet kon gered wordenalsdan ook dat des Franschen Opperbevelhebbers mede in het verderf te slepen. Le Glorieux weet echter nog bij tijds, door liet kappen van de enterdreggen van de Cruiningen af le gerakenen laat niet verre van de plaats, het anker vallen, blijvende het schip van Ylacq in zijne nabijheid aan den grond zitten. Deze had dus zijn doel gemist, maar zijn moed ontzinkt hem daarom niet. Van d'Estrées hevig beschoten met een ge deelte van de overgesprongen vijandelijke Matrozen op het bovendek belastvraagt hijvreezende voor de overmagt le zullen moeten bukkennaar de kruidhorenswelke bij het afschieten van het geschut gebruikt werdendoch deze niet zoo ras kunnende bekomen, doet bij den Konstabel een tonnetje buskruid brengen. Ylacq steekt daarin den brand en nu rijst de vlam achter den grooten mast omhoog, welke zich ras door hel geheele schip verspreidtlot de kruid kamer doordringt, en bet Huis le Cruiningenmet al wat liet bevat, doet opspringen. Gelukkig ontkwam de kloeke held, op welk eene wijze is onbekendbet gevaarmaar op ver scheiden plaatsen van zijn ligehaam deerlijk gewond. Niet lang na dit jammerlijk voorval zet de Nederlandsehe brander de Zauijer hel op het Fransche admiraalschip aan Le Glorieux voorde 4'tö het huis te Cruiningen slechts 128 man.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1853 | | pagina 132