37 Palermo roemen kan. Allen, Nederlanders zoo wel als Fran- schen zonder onderscheid doen hunnen pligtniemand wijkt van zijne plaats, zoo lang het menschelijke magt mogelijk is, die te behouden. Maar uit sommige schependoor de heete luchtstreek daartoe voorbereid, rijst welhaast do vlam, welke tot de naaslbijliggende overslaatterwijl de ronddrijvende wrakken en springende schepen wederom andere ontsteken. Nu vertoont de haai van Tabago eene zee van vuur. Een gloed, gelijk aan dien der opgaande zonne, bedekt de kust. De hemel is verduisterd door de wolken van rook. Doch te midden dier ellende wordt de strijd met onafgebrokene hevig heid voortgezetja de woede klimt van heide kanten. De nog overgeblevene schepen schieten met volle lagende kogels sissen; de granaten bersten van één; het fort en ravelijn donderen uit hun geschut. Daar springen de Hertog van York en hel Fransclie admiraalschip, en door hen worden vier an dere schepen ontstokendie mede in de lucht vliegen of door het vuur verteerd worden. De ontploffing van zoo vele schepen doet het eiland daveren; de zee splijt om hare prooi te ont vangen. Hier ziet men masten omhoog slingeren; daar stukken van schepen door het geweld des kruids opwerpenginds vliegt een stuk geschut ten hemel; elders het verminkte lijk van eenen ongelukkige. Maar nergens is de ellende grooler dan in het brandende behoefte-schip en den Surinaamschén koopvaarder. In deze beide schepen zijn de zieken, vrouwen, slaven en slavinnen met hunne kinderenals in eene veilige plaats geborgen. Doch de vlamhelaasspaart ook deze bodems niet. Gcene pen kan het jammerloonceldat hier plaats vindt, naar waarheid beschrijven. Het gebulder van het geschut is niet in staal, de angstige kreten, het hulp geschrei de wanhoop der twee honderd rampzaligendie met eenen wissen dood kampente verdoovenhet hart van den ruwsten Zeeman wordt door die weeklagten ver scheurd. Maar hulp, redding is onmogelijk! Allen komen door het vuur of in hel water om niet één enkele wordt behouden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1853 | | pagina 135