60 verliet, «zullende haer," zoo als Binckes in een zijner brieven schrijft, «de koop niet bedancken." Dit was de afloop van een der hardnekkigste gevechten, waarvan de geschiedenis van het Nederlandsche Zeewezen melding maakt. Groot waren, wel is waar, de verliezen aan schepen en manschap geweest, maar met schitterenden luister was de eer der vlag gehandhaafd en de kolonie behouden, trots den ontzagchelijken overmagt der aanvallers. Maar waar wij, voor het oogenblikde aandacht het meest op wilden vestigen, is het beleid, waarmede Binckes te werk ging, door zoo uitmuntend partij te trekken van de hulpmiddelen, die hem ter dienste stonden. Het besluit van hem, die Zeeman was bij uitnemendheid, om in het beslissende oogen blik het bevel over zijnen bodem aan een ander over te geven en in persoon de verdediging der sterkte aan den vasten wal te besturen, is het voldingendst bewijs van zijnen rigtïgen krijgskundigen blik. Daar toch lag dc beslissing; en indien dit punt voor de woedende aanvallen der Franschen ware bezweken, zou hun zegepraal hel ontwijfelbaar gevolg daarvan zijn geweest; want dan zou het hevige geschutvuur der schans, dat nu zoo verderfelijk voor de vijandelijke schepen geweest is even vernielend tegen de onze gerigt zijn geworden. Binckes heeft hier getoond, dat hij niet alleen duchtig Zeemanmaar ook duchtig Krijgsman tevens was; en wat ook het voor oordeel daartegen moge inbrengen dat is het ideaal waar naar de Marine-officier streven moetdaartoe moet hij zich vormen bij het begin reeds zijner opleiding in de dagen van vrede en van rust: want wie kan de toekomst onthullen, en zeggen hoe lang die vrede nog durenof hoe spoedig die rust verbroken zal worden En wee hemdien de ure des gevaars onvoorbereid mogt vinden Wel is het de tijd niet meer, dat onze stoute Zeelieden met trotsch zelfbewustzijn den bezem bonden aan den mast, en zich meesters noemden van den Oceaan; ze liggen verre achter ons, de dagen toen onze heldhaftige Vlootvoogden de donderende slem van honderd zeckasteelen konden mengen in

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1853 | | pagina 138