76
tegenwoordigheid van Graaf Willem in Limburg noodig
achtende, zond hem last, met het grootste gedeelte zijner
macht naar Nijmegen te stevenen, en van daar over land naar
Maastricht te trekken. Aan dien last werd voldaan, en de
Graaf bracht eene zeer welkome versterking mede van eene
5000 man Voetvolk, die hunne legerplaats opsloegen tus-
schen die van Styrum en Graaf Maurits op den recher-oever
der Maas.
Het beleg van Maastricht ging intussclien voort; maar
langzaamomdat men slechts weinig middelen daarvoor be
schikbaar had. De Artilleriedat wapen waarvan de gewel
dige en verwoestende werking thans de voorname oorzaak is,
dat eene aangevallen vesting bezwijkt, was hier, bij de door
Frederik Hendrik gevoerde belegering, geheel en al onbe
duidend: zij telde slechts 6 vuurmonden, daar al het overige
ter bewapening der liniën werd gebruikt, en mogelijk ook van
te zwak kaliber was om tegen eene vesting te dienen. De
gewone stelregel van den Stadhouderspaarzaam te zijn met
het bloed zijner soldaten was hier ook bijna van eene ge
biedende noodzakelijkheid daar de groote getalsterkte van het
Spaansclie heirhet voor den Hollandschen Veldheer lot.
plicht maaktezich niet aan onnoodige verliezen bloot te
stellen. Kunst en arbeid moesten dus bij dit beleg vervan
gen wat anders soms door geweld of door opoffering van
troepen verkregen wordt; en daarom zoude het eene onbil
lijkheid zijnindien men den langzamen gang dier belegering
van 1652 wilde vergelijken met den krachtvollen spoed, waar
mede Lodewijk XIV in 16vo Maastricht deed bezwijken: de
Fransehe Koning had toen over eene talrijke Artillerie te
beschikken, die, verwoesting en verderf in de aangevallen
vesting brengende, hare verdedigings-middelen vernielde; en,
aan het hoofd van een talrijk leger en geen vijand van builen
te vreezen hebbendekou hij geruslelijk de verovering van
het een of ander werk door slroomcn bloeds zijner soldaten
koopen en behoefde hij die verovering niet af te wachten
van de werking des tijds.