77 Voet voor voet den bedekten weg naderende, werden de belegeraars in hunnen voortgang aanmerkelijk vertraagd door de herhaalde uitvallen die de Spanjaarden deden, en door de mijnen waarvan zij gebruik maakten om de loopgraven des aanvallers te vernielen. Die uitvallen hadden bloedige ge vechten ten gevolge en niet onaanzienlijke verliezen der belegeraars zoo werd eens de loopgraaf der Engelschen met te weinig zorg bewaakt plotseling door de Spanjaarden aangetast, de wacht verdreven, en verschillende Officieren van naamzoo als de Graaf van Oxford en de Kolonels Har- wood en Morgan, óf gedood óf gewond. In weerwil van die kleine nadeelen naderden de belegeraars ook gebruik van mijnen makende om die der belegerden te vernielen den bedekten weg; maar het duurde geruimen tijd eer men zich van dit gedeelte der vesting en van enkele buitenwerken kon meester maken. Een neef van Frederik Hendrik, de Graaf van Hanau vond den dood bij het bestormen van een dier buitenwerken. De Stadhouder, die vertraging bij den be dekten weg moededeed eindelijk een stormenderhandschen aanval daarop verrichten deze geluktede bedekte weg werd genomenen de buitenwerken nabij de Brusselsche poort vielen ook in de macht der Nederlanders. Thans, lol den hoofdwal gekomen, vond men de grootste zwarigheid in die drooge grachtdie zoo breed en zoo diep was, dat er aan dempen niet viel te denken. Men besloot daarom, met mijngangen onder die gracht door te gaan. Bij elke nadernis werdvoorwaarts van de grachteeue put gegraven van 23 voet middellijn en 6 voet dieper dan de bodem van de grachtmet trappen daalde men in die put ten af, en bij het laagste gedeelte begon men mijngangen te makenomonder den bodem van de gracht doorden hoofdwal der vesting te bereikendie mijngangen werden geschraagd door houten galgen drie voet onderling verwij derd en met planken overdekt. Het was een reuzen-arbeid en eene handeling wordt gezegd die nieuw en lot dien tijd toe niet in 't werk gesteld was."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1853 | | pagina 155