79 Kurassiers is uil die tijden lot in onze dagen doorgedron gen; maar dit leger wasevenzeer als de Aanvoerder, in woestheid niet te overtreffenhet was een vreessclijke gcesel voor de landen waar het kwam roovcn moorden branden het plegen van de ergste uitspattingen en gruwelen dat was van zulk een leger te wachten en de naam der toom- looze Kroaten sloeg toen Europa met denzelfden schrikwaar mede in vroegere eeuwen de naam der Hunnen en Mongolen het had vervuld. Dat zoo geduchte leger naderde thans om de Spanjaarden behulpzaam te zijn in het bestrijden van Frederik Hendrik; en weldra zag men de Keizerlijke beirschareu zich nederslaan te Meerssen in het dal van het riviertje de Geuleop slechts een half uur afstands van de legerplaats van Graaf Maurits bij Amby. Toen was het onmogelijk den overtocht van de Maas langer aan de Spanjaarden te betwisten; en I're- derik Hendrik deed dan ook de troepen die lot dat einde tegen over Haren hadden gestaan weer binnen de liniën komen. Santa Crock sloeg daarop, nabij de monding van de Geule, over de Maas ecne brug, die door veldwerken ver zekerd werdhet Spaansche leger ging op den rechter-oever der rivier over; en ecne macht van 40000 Spanjaarden en Keizerlijken was toen verecnigd om de stellingen des Stad houders aan te vallen, en het vecge Maastricht aan zijn arm te ontrukken. Een ernstig gevaar bedreigde toen het Nederlandschc leger en zijn Veldheeren er behoorde al het vertrouwen toedat Frederik Hendrik's soldaten in zijn standvastigen moed en in zijne groote bekwaamheden steldenom hen niet te doen wanhopen aan de vermeestering van Maastricht, niet te doen vrcezen voor ecne gebeele nederlaag van de bcirmacht der Republiek. Twintig duizend man werdenterwijl zij eenc vesting belegerden, die zich dapper verdedigde en hun handen vol werks gaf, plotseling in die onderneming gestoord door de komst van eene veertig duizend man sterke vijandelijke macht, ook bestaande uit geregelde, goede, in den oorlog

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1853 | | pagina 157