SJ Frederik Hendrik was de man niet om zich door tegenspoed te laten ontmoedigen of om door zwarigheden die hij ont moette spoedig bewogen te worden tot liet afzien van eene aangevangen onderneming. Hoezeer hij overtuigd wasdat Neuburgonder den schijn van onzijdig bemiddelaar, werkelijk als zendeling der Spanjaarden en Keizerlijken optrad; hoe weinig de Stadhouder ook gewoon wasraad van zijne vijanden aan te nemenen hoe noode hij het aanhoordedal men durfde voorstellen aan zijn leger bij wijze van gunst den aftocht naar Holland toe te staan toch bleef hij ten einde toe het stilzwijgen bewarenen eerst toen de onderhandelaar gedaan had met sprekengaf de Stadhouder hem op nadruk- kelijken en fieren toon een antwoord, dat evenzeer getuigde van zijne zucht voor de eer zijns volksals van het krachtvol vertrouwendat hij stelde in de dapperheid zijner soldaten en in de ingevingen van zijn eigen wijs beleid. «Ik dank uantwoordde hij Neuburg, «voor uwen ijver voor het welzijn der Nederlanden en voor het mijne maar uw voorstel verwerp ik. Ik ben niet gekomen om Maastricht tot eene onzijdige stad te maken, maar om haar aan het gebied der Staten te onderwerpen. Dat is haast gedaan; dat meen ik ten einde te brengen, in spijt van hen, die het wrillen beletten. Spreek mij niet van het opbreken van het beleg; mijn vast besluit is, te sterven of de stad te nemen; gij kunt mij dus uwen raad besparen. En is eenmaal Maastricht bemachtigd dan zal ik verder in de Spaansche Nederlanden voortrukken of naar Holland terugkeerenzoo als mij dat het beste zal dunkenzonder dat ik iemands toestemming daartoe zal vra gen en eiken vijand, die zich bij dien tocht in mijnen weg wil plaatsenzal ik met de sabel in de vuist welen te ontvan gen." Daar de Hertog gedurig terug kwam op Pappenheim s sterke machtgaf de Stadhouder hem ten slotte tot antwoord dat, als een blijk van het ontzag dat het Keizerlijke leger inboezemdedadelijk bevel zou worden gegevende borstwe ring der Nederlandsche liniën met een halven voet te verhoo- gen. Hiermede eindigde het gesprek met den Duitschen Vorst.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1853 | | pagina 159