Si en Fredekik Hendrik, om de kracht van 's vijands aanvallen te breken, doet de twaalf medegebrachte stukken op verschil lende punten der linie in hattcrij komen, en hun vuur openen op de slagorden des vijands. Dat vuurzeker niet te ver gelijken met wat liet in onze dagen zoude zijnheeft echter eene gewenschte uitwerking op de Duilschersen hoezeer Pappenheim met hardnekkige dapperheid zijne Regimenten tel kens ten aanval opdrijft, zoo worden die aanvallen echter telkens minder hevigen houden eindelijk tusschen zeven en acht uur 's avonds geheel op. Mot weerzin staakt de Keizerlijke Veldheer den strijdmaar de overtuiging dat het voortzetten daarvan tot niets leidtdoet hem eindelijk tot het afbreken besluiten. Om 1 uur 's nachts trekt het Duitsche heir naar Meerssen terug, op het slagveld 1S00 dooden en gekwetsten achterlatende; een verlies, dat de dapperheid bewijst waar mede de bestorming werd verricht, maar dat tevens bewijst, dat de taak moeijelijk was die Pappenheim zich zoo ligt had voorgestelden dat die liniëndoor een Fredehik Hendrik verdedigdniet zoo voor den eersten schok eener vijandelijke lieirmacht zouden bezwijken. Bij het aanbreken van den dag deed de Stadhouder zijne troepen naar hunne legerplaatsen terugkeerenom daar uit te rusten van eenen strijd die door den vijand niet vernieuwd werd. Pappenheim, op zijne beurt verbitterd op de Span jaarden, omdat deze hem bij den aanval op de liniën des Stadhouders zoo flaauw hadden ondersteundzonderde zijn leger van dat van Santa Croce af, en trok naar het hoogere gedeelte der Maasnaar de zijde van Luik. Het voornemen van den Keizerlijken Veldheer was, den Nederlanders van die zijde den aanvoer van levensmiddelen te belettenen door uithongering te dwingen tot het opbreken van het beleg; doch Maastricht was reeds gevallen, lang vóórdat zich nog een spoor van gebrek aan leeftocht in Frederik Hendrik's leger kon doen gevoelen. Aan het einde van de mijngangen onder de hoofdgracht doorloopende, had men mijnen aangelegd, die bestemd wa-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1853 | | pagina 162