ren den wal van Maastricht te doen instorten. Den 20M,:" Augustus heeft het springen van eene dier mijnen plaats: zij vormt echter niet zoo groot eene bres als men verwacht haddoordien de vijandde mijn onder den grond ontdekt hebbendeer reeds 9 ton buskruid uit had weggenomen zoodat de overige 9 tonin de drie mijnkamers voorhanden geenszins eene zoo groole uitwerking te weeg brachten als men hoopte. Niet te min snellen de soldalen des Stadhou ders legen het bevel van Frederik Hendrik, zich lot het bekroonen der bres te bepalenronder dadelijk de stad binnen te dringen met onstuimigheid die bres binnenzij vlam men op den buit die eene stormenderhands veroverde stad belooft, doch de krachtige wederstand der Spanjaarden doet hen in verwarring terugdeinzen. De Stadhouder berispt zijne troepen over het niet nakomen zijner voorschriften, maar roemt de dapperheid welke tol die feil aanleiding gaf; vermanende in die dapperheid te vol harden doet hij een logement op de bres makenen den arbeid aan de andere mijnen voltooijen. liet was echter niet noodig van die mijnen gebruik te maken; want de beleger den geen kans ziende de verdediging langer voort te zetten traden reeds den 2151cn Augustus in onderhandeling: twee dagen later opende Maastricht hare poorten voor den over winnaar. De Spaansche bezetting was toen lot op li a 11)00 man versmolten; zij verkreeg vrijen uittocht met krijgs-eer; en dapperheid en plichtsbetrachting maakten die krijgs-eer hier lot geen ijdel vertoonwél lot eene billijke erkenning van wezenllijke verdienste. Pappeniieim en Santa Croce hadden de vernedering ver duurd, bijna ooggetuigen te zijn van den val der vesting tot wier ontzet zij waren opgeruktzij haastten zich toeneen oorlogs-tooncel te verlatenwaar de roem hun deel niet kon zijn. Heider legers gingen terug op Urmond, aan het lagere gedeelte der Maas, waar eene brug over die rivier werd geslagen; bij dien aftocht trok Frederik Hendrik met zijne Ruiterij den vijand achterna, en wikkelde zich melde Span-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1853 | | pagina 163