93
Wel was liet vaak een strijd: met kraclit het hoofd te bieden
Aan laauwen dommelgeesl en krijschend onverstand
Dat was uw vijand, die u ruste liet noch vrede;
Maar, waar ook elders 't zwaard bleef sluiinren in de schede
Gij wierpt dat zwaard niet uit de hand
Enwie ook leerdedat der wetenschappen fakkel
Den heldenmoed verschroeit, de krijgsmansdeugd verzengt,
Uw woord bleef onverwrikt: dal juist die heldre luister
Den held, die zonder haar zijn kracht verspilt in 'l duister,
Op 't ware pad der eere brengt 1
Aan dat beginsel hadt Gij beide trouw gezworen
Dat was de grondsteen, waar gij steeds op hebt gebouwd:
«Aroor de oorlogvoering zij de vrede een voorbereiding!"
Dat werd de leuze van de krijgsmansschoolwier leiding
Aan uwe zorg was toevertrouwd!
En langzaam schrcedt gij voortWant, wat den drang der eeuwen
Weerstaan moet, sticht men in een vlugt'gen oogwenk niet!
Zoo vormt de goudmijn ook haar takken en haar acren
En weeft haar gulden net door talloos lal van jaren,
Eer zij aan de aard haar schatten biedt
Zoo werd uw krijgsschool ook de goudmijn voor het leger
Die nu haar schatten spreidt in middagzonneglans
Wat roem- of eerbewijs ooit andren 't hart bekoorden
Zij is uw eerezuil! Geen vleitaal zijn die woorden;
Want zonder U wat waar zij thans
En zaagt gij vaak den weg, dien gij betraadt, veroordeeld,
En hadt Gij menigmaal miskenning door te staan
Door hendie 't waar belang des vaderlands bevatten
Zaagt Gij uw arbeid op een hooge waarde schallen
En liet den dwazen hunnen waan