19 als die van al het geschapene. Maar lot het juist schatten beoordeelen en erkennen der verschillende maten van ver dienste wordt een hooger standpunt vereischt dan datwaarop zich de Redactie bevindt. Zij zou het eene belagchelijke flaauwheid vindenieder vertrekkend Officier of Beambte eenen zelfden lof toe te zwaaijendaarentegen zou zij in vooringenomenheid en onregtvaardigheid vervallenindien zij de male van lof wilde beoordeelen welke iederen afgetredene toekomt. Om dus tusschen deze twee klippenflaauwheid en onregtdoor te zeilenzweeg zij over de verdiensten van hen die de Akademie voor en na verlietenen is zij ook voornemens dit stilzwijgen te blijven bewaren. Geheel anders wordt echter deze zaaknu het de aftreding geldt der beide Hoofden van de Akademie, den Gouverneur H. G. Seelig en den Kommandant J. P. Delprat. llunne uitstekende verdiensten blinken dermate boven al het gewone uitdat de Redactiezonder iemand te kort te doenhun veilig den zoo wél verdienden lof mag toebrengen; dit niet alleen, maar het is zelfs haar pligt, het Nederlandsche leger met nadruk te wijzen op eene twee-eenheidwelke gedurende, zoo vele jaren met even veel beleid als kennismet even veel lakt als doorzigt, met even veel ijver als volharding werkzaam is geweest tot het aanmoedigen en gemakkelijk maken der studie; tot het verspreiden van nuttige wetenschap en degelijke kennistot het veredelen van den Officiersstanddoor het leiden der vorming zijner nieuwe lootentot het schragen van het leger, door het ondersteunen en voorstaan van alles, wat zijne intelleetuëele krachten verhoogen kon. Is het eene onloochenbare waarheid, dat de Koninklijke Akademie voor de Zee- en Landmagtgelijk zij thans be staat, eene hoogte heeft bereikt, de vroegere Inrigtingen van militair onderwijs in ons Vaderland verre overtreffende, en voor het minst gelijk te stellen met die der degelijkste In stellingen van dien aard in Europa bestaandehet is even ontegenzeggelijk waardat zij deze hoogte voornamelijk te danken heeft aan het zoo wijs en krachtighet zoo vérziend.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1853 | | pagina 41