35
i. De gronden der beschrijvende en hoogerc meetkunst.
5. De gronden der mechanica, meL bijzondere toepassing op
het vak.
De natuurkunde, zoodanig dat de Kadelten algemeenc
denkbeelden verkrijgen van de eigenschappen der ligcha-
men en de krachten der natuur.
7. De sterrekunde.
8. De stuurmanskunst in haar geheelen omvang.
9. De stoom-werktuigkunde.
10. De algemeene geschiedenis, inzonderheid die der oorlogen
ter zee sedert de 16lle eeuw, alsmede de geschiedenis des
Vaderlands.
11. De aardrijkskunde, inzonderheid die van Nederland en
zijne Overzeesche Bezittingen.
12. De Engelsche Fransche en Nedcrlandsche talen vergezeld
van oefeningen daarin en een overzigl van de letterkunde
bijzonder van de Nedcrlandsche.
13. Het regtlijnig, situatie- en handteekenen.
14.. De zee-artillerie.
15. De versterkingskunst en velddienst.
16. De soldaten- en pelotons-school praktisch.
17. De beginselen der scheeps-conslructic.
18. De kennis van het schip en tuig.
19. De zeevaartkunde en manoeuvres.
20. Oefeningen in het tuig, het roeijenenz.
21. Paardrijden, schermen, dansen en de gymnastische oefe
ningen.
De infanterie-exercitiën worden alleen zoo ver onderwezen
als noodig is, om hij de algemeene exercitiën in te treden.
b. Infanterie hier te lande.
1. Dezelfde vakken, als voor de Zeemagt bij N" 1, 2, 5,
i5 en 6 onder Letter a vastgesteld.
2. De beginselen der geodesie.
3. De algemeene geschiedenis en die der oorlogen sedert de
16de eeuw, alsmede de geschiedenis des Vaderlands.
c