48
gering worden bovendien door die herhaalde schoon onver
mijdelijke garnizoens-veranderingen genoodzaakt, hunne zoons
telkens weêr op andere scholen te brengenen dat dit dezer op
leiding aanmerkelijk belemmert, behoeft voorzeker geen beloog.
Indien echter met de opleiding bij de Korpsen voor de be
langhebbenden de twee groole voordeelen gepaard gaanvan
1". den ouders weinig of niets te kosten, en 2°. eene veel
geringere male van voorbereidende kennis bij den aspirant te
vereischen, hoe komt het dan, dat nog steeds zoo velen met
regt verkiezen blijvenhunne zoons aan de Akademie te doen
vormen? Onze voorlichtingen zouden zeer eenzijdig zijn,
indien wij deze vraag onbeantwoord lietenwant zijwier
middelen toelaten eene keuze tusschen de beide wijzen van
opleiden te doenhebben er natuurlijk groot belang bij dit
punt opgehelderd te zien.
Vooreerst dan is de Kadet der Akademie gewaarborgd, dat
hij, mits de studiën geregeld volgende, na vier jaren zijne
bestemming bereikt. Den Onderofficier kan men dezen waar
borg niet geven, en ofschoon, bij de betrekkelijk groole
behoefte der laatste jaren aan Officieren, alle Onderofficiers
der Infanterie, die slechts even aan de vereischlen voldoen
konden, de épaulet verwierven, beslaat er geen zekerheid,
dat dit voortdurend zoo blijven zal. Ook is er bij het laatste
voorschrift van examen vastgesteld, dat, ofschoon een dienst
tijd van vier jaren voldoende is om den Onderofficier lol dit
examen toe te laten, deze diensttijd eerst na het bereiken
van den achttienjarigen ouderdom geteld wordt. De Kadet
kan dus reeds op achttienjarigen leeftijd de épaulet verwer
ven ofschoon in den regel de meeslen ouder zijn daar slechts
weinige reeds op hun veertiende jaar Kadet worden, en niet
allen hunne studie in vier jaren volbrengen; de Onderoffi
cier kan op zijn vroegst op lwee-en-lwinligjarigen leeftijd tol
Officier bevorderd worden. Wij achten dit verschil, wat et-
door sommigen ook tegen ingebragt worde, billijk en noodig.
Billijk, omdat de Kadet voor zijne meerdere inspanning wel
door eene vroegere bevordering beloond mag worden noodig