DE HELDENGALERIJ. Zou er wel een rampzaliger lot denkbaar zijn dan dat van den Krijgsman, die de poëzijhet groolsche en verhevene van zijnen sland niet begrijpt of gevoelt; die, als een slaafsch werktuig in de handen zijner meerderenmet tegenzin en alleen uit nooddwang zich onderwerpt aan alle hem klein geestig schijnende hevelen en noodzakelijkheden; die niet vatbaar is voor geestdrift, gemoeds-ontvlamming, toewijding aan 't algemeen belangen zelfverzakingmaar als een on tevreden pruttelaar, of als een zielloos werktuig zich, omdat hij niet anders kanaan bezigheden laat kluisterenwier beleekenis en aard hem walgen en tegenstaanDiep beklagen wij den zoodanigedes te dieperomdat de jammerlijke rig- ting van zijnen geest lijnregt in strijd is met zijne roeping; en vooral ookomdat hijhij de eentoonige dienslverrig- lingen van 't garnizoens-levcn in vredes-tijdin die rigting geschraagd wordt door zoo vele blinde niet-militairenwelke de tuchtiging van 's vijands roede noodig hebbenom aan de noodzakelijkheid eener goede en duurzame leger-inrigting te gclooven. Niet alleen beklagen wij hemmaar we achten hem tot het bcklceden van een rang in het leger volslagen ongeschikt; we beschouwen hem niet slechts als een nutle- looze, maar als een door roest verkankerde schakel in de keten, waaraan het plpgl-anker van den Staat is vastgehecht. Zelf niet bezieldkan hij onmogelijk anderen bezielenzelf met tegenzin aan zijne pligten geboeid, kan hij nimmer de liefde zijner ondergeschikten voor den krijgmanssland opwek ken hunne toewijding ontwikkelenhunne geestdrift ont vlammen, hun vuur aanblazen. Zelf koud en onverschillig, mist hij alles wat noodig is om zijne trouwe volgers lot 1

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1853 | | pagina 79