2
lustige, stoute en onverschrokken strijders te vormen. Zelf
gemakkelijkflaauw en vadsigis hij geheel en al ongeschikt
om in lijden van ontbering lot opgewekte volharding en vast
heid aan te zeilen. Een Officier van dien stempel is een
wanklank in de harmonie van 't krijgers-leven; en hij, die
bij 't vernemen van den stormmarsch nog iets onmogelijk
waanthij die niet ontembaar gloeit wanneer de krijgs-fanfarc
schettert; hij, die bij 'lgeschulgedomler niet krampachtig
naar het zwaard grijptom in edele geestvervoering zijn aan
deel aan den te verwerven roem in te oogstenen zijne
volgers onverwinbaar te makenhij deugt voor onzen
stand niet; hij mist al die eigenschappen, welke hem scha
deloos kunnen stellen voor het vaak ccntoonigevervelende
en afmattende zijner dienstverrigtingen.
Geen stand vereenigt zoo veel poëzij aan zoo veel proza
als de onze. liet proza hebben en kennen wij allen bij onder
vinding; belaas! het is onvermijdelijkbet is aan vele dienst
verrigtingen in vrede geketend; bet maakt daarvan een
onafscheidelijk deel uit het is een slaapdrankdie dommelig
maakt; hel is cene rust, die uitput; het is een stilstand,
die afmat; het is eene eentoonigheiddie verveelt; het is
vooral eene gedurige kwetsing van 't gevoel van eigenwaarde
wanneer de onder lasten gedrukte burger zich in zijne ramp
zalige verblindheid verleiden Iaattol het uitkrijten onzer
gewaande nutteloosheid tot het aandringen op onze afschaf
fing of vermindering.
De poëzij we kennen haar grootendcels slechts bij over
levering, uit hetgeen wij van de eervolle en grootselie daden
onzer voorgangers op de baan der eer vinden opgeleekend
maardoor onze gedachten dikwijls en veel daarheen te lei
den door er ons vaak en onafgebroken mee bezig te houden;
door ons aan hunne daden te spiegelen ons tol het volgen
van hun voetspoor voor te bereiden wordt zij ons vast en
onvervreemdbaar eigendom. Zij bestaat, even als alle poëzij,
slechts in onze verbeelding; zij is niet stoffelijk, tastbaar;
zij is niet uit materiëelc welvaart coupons en vaste goederen