16 Op den 4'1"" Augustus 1687 beviel (le gemalin van Fries- lands Erfstadhouder Hendrik Casimir IIAmalia Prinses van Anhalt, te Dessau van eenen zoon, die bij den doop de namen van Jan Willem Friso bekwam en het onwaardeerbaar voor recht genootdoor zijne le recht hooggevierde ouders met even veel zorg als overleg te worden opgevoed. Naauwelijks acht jaren oud, verloor hij echter bereids zijn door den land zaat zoo niet als geslepen staatsmandan toch stellig wegens zijne ridderlijke krijgsdeugddiep betreurden vader, en bleef de behartiging zijner opleiding uitsluitend toevertrouwd aan zijne even schrandere als zorgzame moeder, die tevens als Voogdes in Frieslands staatsbeheer voor haren zoon optrad. Van de natuur met gunstigen aanleg bedeeld, was J. W. Fr. reeds op zijn 15,le jaar genoegzaam ontwikkeld om de lessen aan de Hoogeschool te Francker met vrucht te kunnen bij wonen. Op verzoek van zijnen hom toegenegen kinderloozen bloedverwant Koning Willem III verwisselde hij evenwel Fra- neker voor Utrecht, waar hij onder de streelendste voor uitzichten zijne studiën voortzette. Spoedig echter zou hij ondervinden dat de fortuin niet voorhad hem als haar troetel kind te verwelkomen. Aanbevolen en als aangewezen tot opvolger in zijne waardigheden in Nederland door hem, wien het dankbaar vaderland eenmaal de erfelijkheid dier waardig heden had toegezegden die niet alleen met recht mogt bogen op de eerelitels van Hersteller van Engelands vrijheid en Beschermer van Europa's evenwichtmaar bepaaldelijk ook op dien van Redder van Nederlands onafhankelijkheid zoo had de jeugdige J. W. Fr. evenwel reeds vóór den dood van dien onvergetelijken Koning-Stadhouder kunnen ontwa ren, dat ook deze zich te vergeefs op de duurzame dank baarheid zijner landgenooten verlaten zou. Integendeel verheugd zich bevrijd te zien van zoo klemmend gezag, ver scholen de heerschlustige regentenfamiliën zich gretig achter de uitvlucht, dat de toegezegde erfelijkheid rcchtslreeksche nazaten, en geen neven, bedoeld had; en van eene ver heffing van J. W. Fr. was geen sprake meer, doch natuur-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1853 | | pagina 94