■17 lijk wel van ecne onafgebroken inspanning tot tegenkanting van een wellicht voor de belangen der Staatsgezinden te overwegenden invloed van Frieslands Erfstadhouder! Nog meer: Willem lil benoemde den door hem om zoo te zeggen als zoon aangenomen neef tol zijnen vollen erfgenaam en droeg de uitvoering van zijnen uitersten wil aan de Alge- mecne Stalen op; doch naauwelijks was hij ontslapen, of Pruissens eerste Koning betwistte de rechtmatigheid dier erf lating, en nam onverwijld van een gedeelte der nalatenschap bezitterwijl de naam-souvereinen der Zeven werkelijk Sou- vercine Ncderlandsche Staten zichdoor eigen onmacht en bij den onwil van anderen ter moeijing in 't geschilbe paalden lot gerechtelijke tegenkanting en schoorvoetende onderhandelingen! Frederik I grondde zich daarbij op den uitersten wil van Prins Frederik Hendrik, die bepaald had dal, bij versterf zijner mannelijke nakomelingschap, zijne dochter, gehuwd met Brandenburgs Groolen Keurvorst, als erfgenaam zou optreden onzes inziens begreep én Willem III én Jan Willem Friso te recht, dat zulks alleen kon gelden, wanneer Willem II geen wettig oir bij zijne gemalin Maria van Engeland had mogen verwekkenmaar ook hierin gold de macht meer dan het recht,, en nog na negen jaren was 't geschil hangende, en drong men bij J. W. Fr. tot, eene zoogenaamde minnelijke schikking aanzoude hij zich niet ten laatsteu met den dorren en nog betwisten titel van Prins van Oranje moeten vergenoegen. Aldus verzwonden als op eens de schoonste uitzichtendie zich voor de loopbaan van den jeugdigen eergierigen vorstenloot geopend hadden maar juist deze teleurstellingen werkten wellicht heilzaam op de bestendiging van zijn voor verkeerde indrukken nog zoo vat baar karakter. Zoo zij al niet in hem het besef deden geboren worden, dat hij verplicht was zich door eigen be kwaamheid en verdiensten de achting zijner landgenooten te verwervenstellig deden zij in hem hel besluit rijpender natie door daden te loonen, dat een Willem III zich in het. voorwerp zijner vaderlijke toegenegenheid niet alleen had laten 2

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1853 | | pagina 95