57
Willen is kunnen-; van dezen stelregel zijn wij uitgegaan
hij alleswat de Officier tot de vorming van zijn waardig
karakter behoeft. Doch hier baat het willen niet. Waarom?
Omdat het eene onmogelijkheid is met een inkomendat
even toereikt tot het fatsoenlijk vervullen der dagelijksche
behoeften en na het aannemen eener leefwijsdie met dat
inkomen volstrekt niet overeenstemtde schuldenlast te del
gen. Buiten schulden blijven dat was mogelijkvooral nu
het 2,le-Luitenants-tractement bij de Infanterie eene verbete
ring ondergaan heeft, welke hoogelijk pleit voor hem, die
deze weldaad aan dat wapen bewees doch betrekkelijk groole
schulden delgen dit moeten wij onder de onmogelijkheden
rangschikkenwant de Luitenant moet fatsoenlijk wonen zich
ordelijk kleedenhij moet toch zeker ook etenen
wanneer wij de daartoe noodige uitgaven zamentellenblijft
er naauwelijks zoo veel overdat hij de interessen zijner
schulden zou kunnen voldoen.
Okonden wij het tafereel naar waarheid schetsen r er
zouden voorwaar geen overdreven donkere tinten vereischt
worden om een onuitwischbren diepen indruk te weeg te
brengenen elk in tijds van 'l maken van schulden terug
te houden. Konden en wilden zij het getuigen die vele
menschendie door schulden te gronde gegaan zijn en hun
gansche levensgeluk vernietigd hebben, niet alleen in den
Officiers-stand, want in dezen wordt er nog eenigzins tegen
gewaakt, en 'tis een onbillijk vooroordeel, uit vroegere tij
den overgeblevenaan dezen stand speciaal dat euvel aan
te wrijven; mogten de waarschuwende stemmen van hen,,
die de bittere ervaring vóór zich hebbenin tijds vernomen
worden voorwaar menigeen zou voor eene eerste schuld even
zeer terugdeinzen als voor eene oneerlijke handeling.
Misschien worden deze uit innige overtuiging voortge
vloeide regels gelezen door eenigen krijgshroederdiein den
straks op den voorgrond gestelden toestand verkeerende, een
ganschen dienstvrijën dag vóór zich heeft, en bij het ontbijt
ons Jaarhoekje ter hand neemt om er eens wat in te hl-aren.