'59 veling bant en u voor 't schuldenmaken behoedt. Deze voor- deelen kan niemand haar ontzeggengeene raagt ter wereld kan ze inkorten; en die voordeelen geven aan het karakter, aan de doorgaande stemming eens menschen die zoo wen- schelijke gelijkmatigheid, welke ons in slaat stelt onze luimen te bcheerschenonze driften te beteugelenen der halve overalwaar wij met den Soldaat in aanraking ko men, streng maar billijk, bezadigd en waardig te zijn. Het opsporen van ernstige bezighedenhet aankweeken van dege lijke kennis is derhalve een heilige pligt van den Officier, en het verzuim van dezen geeft zijner waardigheid zoo wel reglslreeks als in de gevolgen een gevoeligen knak. Doch in de ver vulling van dezen pligt wordt hij door niemand gadegeslagen; hij is daarin geheel zijn eigen meester, en in 'talgemeen valt het ons veel ligter de ons opgelegde beroepsbezigheden te verrigtenmet stiptheid onze dienst te doendan pligten te vervullendie wij ons zeiven opleggen. Bij genen bestaat een uitwendige prikkel en dwang; en bij eenig verzuim on dervinden wij dadelijk de nadoelen. Bij dezen daarentegen beslaat noch dwang noch uitwendige prikkelmaken wij ons aan verzuim schuldig dan loopt dit ook wel op ons nadeel uil doch eerst in een vér verwijderd verschiet, dat ieder hoopt te kunnen ontgaanwij zijn zelf regter en partij tevensen eens menschen geweten moet al heel naauwgezet wezen, zal het hem verwijtingen doen over het niet nakomen van ge boden, welke hij zich zeiven voorschrijft. Toch. meencn wij genoegzame gronden aangevoerd te hebbenom tot deze naauwgezelheid aan te sporen. Zeker het is treurig, dat er in den regel zoo weinig mid delen aangewend worden om de emulatie der Officieren op le wekkenom hunnen werklust te prikkelen om hunnen ijver, hunne voortgezette geest-ontwikkeling aan te vuren. Het pleit zeer voor de degelijkheid van het gehalte der Offi cieren, dal er niettegenstaande dit euvel nog vele gevonden wordendie uit eigen aandrift aan hunne zelfvorming voort- werken; of echter die velen de meerderheid uitmaken, dit

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1854 | | pagina 105