u lijke ziekte; zij benemen ons niet het leven, dat 's waar maar zij doen meer: zij vernietigen ons levensgeluk, en laten ons het leven als een last, zij zijn de bronnen van alle onzedelijke afdwalingen. Wij beweeren tevens dat er voor den onbemiddelden Luitenant sleelits één middel legen deze afschuwelijke kwalen bestaat, dat er buiten dit middel geen heil te vinden ismaar dal dit middel ook alleszins afdoend en onfeilbaar ishet is werkzaamheid en studieen vurig is onze wenschdat deze innige en onwrikbare overtuiging zich bij sommigen ingang wete te verschaffen. i". Ten slotte noemden wij een onberispelijk zedelijk gedrag onder de middelen ter verwerving der achting van onze ondergeschiktenen zeiden er bijdat dit ook daar ten toon gespreid moet worden, waar wij wanen ons niet voor hel oog onzer minderen te vertoonen. Gedurende ons verkeer als Soldaat en Onderofficier in dc kazerne zijn wij dikwerf in de gelegenheid geweest, de gedachten-wisselingen der Sol daten over hunne Officieren te vernemen. Wij boorden daar het karakter en gedrag van allen op eene wijze ontleden en blootleggendie ons vooral verwonderdetoen wij laterin bet Officiers-korps opgetredengelegenheid hadden om die oordeelvellingen aan eigen aanschouwing te toetsen. Het bleek ons daarbij ten duidelijkstedal geen enkele goede hoedanigheid onopgemerkt blijft, maar ook tevens, dal geen enkele feil de aandacht ontslipt; en ware het niet lijnregt in strijd met alle denkbeelden van tuchtdan zouden wij van meening zijndal de conduite-lijsl der Officieren in de chambrée opgemaakt moest worden. Het denkbeeld is echter te onpraktisch om het in ernst aan te bevelen; doch wij stippen het aan om des te duidelijker te doen uitkomen dat geen Officier wanen moet, door uilerlijken schijn de oogen zijner ondergeschikten te kunnen verblinden. De Sol daat weet het, wanneer de Officier zich aan den drank overgeeftook al ziet hij hem nooit in beschonken toestand in dienst verschijnen; de Soldaat weet het, wanneer de Officier schulden maakt; dc Soldaat weet het, wanneer de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1854 | | pagina 107