46 wachten magdat het hun meer zal wezen dan een zesde zintuig, en hen ten minste in staat zal stellen, de vijf eerste op de aangenaamste en tevens nuttigste wijze te oefenen. Zoo ooit gevoel ik op dit oogenblik mijne groote waarde Anderen gelukkig maken; o! 'tis zoo zalig! Diep door drongen van dit besef, hoop ik, dat dit Jaarboekske in veler handen moge komen; dat het zich over den Oceaan in alle rigtingen verspreiden moge; dat mijn geluk-verkrijgbaar- makend opstel in alle talen worde overgebragt, en dat geen sterveling verstoken blijve van de uitvloeisels mijner gewig- lige ontdekking. Groot zal de ommekeer wezenhierdoor in de maatschappij te weeg gebragt; ik gevoel het volko men maar wel verre van hiervoor terug te deinzen gelijk men anders bij menige ommekeer zou moeten doen verlang ik gespannen naar 'l oogenblik, waarop deze weinige maar veel bevattende regels de pers zullen verlaten om uit mijn nederigen schuilhoek de veranderingen op ieders gelaat gade te slaan. Ik behoef zeker niet uit te weiden over de algemeenheid van 't genoegen in het spelen. Spel toch is bet eerste tijd verdrijf van de jeugd; spel is ook het laatste vermaak van den afgeleefdcn ouderdom. Vatbaarheid voor het spel is de eigenschap, die het meest de redelijke schepping van de redclooze onderscheidt. Speelzucht is gelijkelijk eigen aan dpn bediende en aan den Vorst, aan dc geringste bedelares even zeer als aan de trotsclie Hertogin. Het is de innige band van die vele verheven en zielvolle gezelschappen waar men, met uitsluiting van alle andere gesprekken, er zich op toelegt om het vernufthet gevoelden smaak en de spraak binnen de enge grenzen van een half dozijn korte maar beteekenis-volle woorden te beperken als: spadille, sans- prendre, pas, vole, mariage, codille, enz. Doch ik dwaal af van mijn onderwerpen het hierdoor veroorzaakt tijdverlies is des te gewigtiger, omdat ik inmid dels reeds zoo vele menschen gelukkig had kunnen maken ik weid uit over 't spel in 't algemeenterwijl ik enkel

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1854 | | pagina 112