6 i Haarlem, en huwde inmiddels met Rebekka Beuns in wier bezit hij zich mogt verheugen tot in 1728, toen zij zonder kinderen na te latendoor den dood aan hem ontnomen werd. Zeer voorspoedig schijnt het hem trouwens in zijn zaken niet gegaan te zijn want toen in 1684 de toenemende overmoed van Frankrijks Monarch het overig vasteland eindelijk tot eene krachtdadige houding dwongwas hij een der eersten die als vrijwilliger den kampvechter voor Europa's evenwicht zijne diensten aanbood. Ook bevond hij zich onder hendie in 1688 Willem III op zijnen tocht naar Engeland vergezelden, en na diens verheffing op den Britschen troon werd onze Vleertman afgevaardigd naar den Vorst-Bisschop van Munster met brieven voor den Graaf van Obdam onzen zaakgelas tigde. Hier had hij aan tafel eene ontmoeting met eenige Officiers in dienst des Bisschopswaarin hij niet alleen toonde dat het hart hem op de rechte plaats zat, maar tevens dat het hem geenszins aan tegenwoordigheid van geest man gelde, eene eigenschap, welke, hoe onontbeerlijk ook voor eenen krijgsmantoch nog zoo vaak te vergeefs hij hem gezocht wordt. Sommigen vonden wel is waar ook Yleertmans handelwijze niet vrij van jeugdige onbezonnenheid maar van iemand in den eersten bloei des mannelijken leeflijds eene phlegmalisclie bedaardheid te willen vergenals alleen aan rijper jaren eigen is, slaat in onze oogen gelijk met de noodlottige zuchtna den Utrechtschen vrede zoo heerschend in ons Vaderland om Nederlands wakkere jongelingschap in echt salie-achtige blaauwvingers te herscheppen. Hoe 'tzij, wij wenschen geenszins geschaard te worden onder liendie de fiere opbruisching van den hooghartigen krijgsman gispen. Hoezeer men toch van weerszijden overeengekomen waszich van schimpredenen of kwinkslagen op elks land of regeering te onthouden, zoo duurde helechter niet lang, of de Mun- sterscliendie nog steeds wrokten tegen den Staatwaarin zij vroeger zoo weinig eervolle lauweren hadden kunnen ga- deren scherpten hunne long tot zoogenaamde vernuftige zetten over Nederland, die spoedig in hatelijkheden over-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1854 | | pagina 130