72
richtte men hein, dat alleen de als jufvrouw geklcede vrouw
uit de schuil gekomen was en ondanks het donker en on-
stuimigweder de stad kort daarop weer verlaten had. Vleert
man begrijpt nu geen tijd tot cene verdere achtervolging
te moeten laten verloren gaanen op eenige aanwijzingen
van den schipper afgaande ijlt hij verder op den weg naar
Soestdijken verneemt dan ook in een lusschengelegen her
berg, dat drie mannen dien avond van daar vertrokken waren
met een wagen, die eenige dagen vroeger door hen was achter
gelaten. Onverwijld zet nu Vleertman zijnen tocht voort
en bij den slagboom van Soestdijk onderricht, dat de wagen
te elf uren s avonds er doorgekomen was den weg inslaande
naar Amersfoortjaagt hij ook tot die stad door. Hier had
men wél versche paarden voor den wagen aangespannen
doch na kortstondig oponthoud was de reis in de richting
van Lunleren voortgezet. Zulks is genoeg voor den onver-
moeiden Vleertman om zijnen ijlrid te vervolgen, en eindelijk
gelukt het hem dan ook den wagen tusschen den herberg
de Moriaan en het dorp Lunleren in te halen. Naauwelijks
staat nu t voertuig in het dorp st.il,- of Vleertman springt
van 't paard en overvalt met pistool en degen in de hand
de vervaarde gaauwdieven. Bijgestaan door enkele aanwezigen
maakt hij zich van de roovers meester, en vindt, behalven
de juweelen die een hunner in een doosje in zijne laars ver
borgen hadover de vier-duizend gulden aan gereed geld
bij hen. In hoe verre hij de roovers in handen van 'tge
recht overgaf, of wel zich niet verder om hen bekreunde,
staat in onze bescheiden niet vermeld; maar wél dat Vleert
man zich naauwelijks eenige rust gunde en in aller ijl naar
Amsterdam terug-rende om den juwelier zoo spoedig mogelijk
van zijne bekommering te bevrijden. De Overheid schijnt
trouwens over deze zoo eigenmachtige rechtsverschaffing zoo
weinig verstoord geweest te zijn dat wij zelfs integendeel
moeten onderstellen dat juist deze koene daad van Vleertman
de Wethouderschap ivan Amsterdam later er toe bracht, hem
de betrekking van Onderschout aan te bieden.
In 1708 begaf Vleertman zich weder naar 't leger, en