77 nen onthouden van persoonlijke bemoeijing in aangelegen heden betreffende hel welzijn van zijn vaderland. Zoo werd in f728 veel gesproken over de oprichting eener Oost-Indische Compagnie te Allona, natuurlijk tot groote bezorgdheid onzer handelaren. Oogenblikkclijk begreep Vleertman liet zijne ter dwarsbooming van dit ontwerp te moeten bijbrengenen zette hij zijne denkbeelden uitéén in ecu brief aan een En- gelsch lieer te 'silage, waarbij bij betoogde dat de Britten er even groot nadeel van te duchten hadden als de Neder landers. Deze brief, naar'lEngelseh Ministerie opgezonden, vond er zoo veel ingang, dat Vleertman verzocht werd, in persoon te London nadere inlichting te willen geven'l geen bij bereidwillig en met gewensehten uitslag deed. In dit zelfde jaar verwisselde hij ook de bediening van Wachter der Kolksluizen met die van Wachter der Oude IlaarlemmerSluis, welke hij tol aan zijnen dood behield. Bij dit alles lieten we nog geheel onaangeroerd het aan deeldat Vleertman in de verbetering der posterijen haden dit was toch waarlijk geenszins gering. Door zijn gedurig reizen en trekken meer dan iemand anders met de behoeften en middelen te dien aanzien bekendbad bij met octrooi van de Algemeene Staten en van den Vorst-Bisschop van Luik in 1691 zelf eene poslerij opgericht van Maastricht op Brussel, en dooi' Aken op Keulendeze voor een be paalden tijd verleende vergunning werd wel in 1715 ver nieuwd, doch later geraakte bij daarover in een geschil met Baron df. IIarion, wicn de Keurvorst-Aartsbisschop van Keulen als Postmeester-Generaal een octrooi geschonken had voor den weg van Maastricht op KeulenVleertman werd echter door Hunne Hoogmogenden in zijn recht gehandhaafd. Minder gelukkig slaagde hij met eene poslerij uit Holland op Bremen, waartegen zich de Oost-Friezen verzetleden ter wijl hij ook later in ongelegenheid geraakte met den Vorst van Taxis, Postmeester-Generaal van 't Duilsche liijkover de posterij van Nijmegen op Keulendie door hem op be teren voel gébracht was.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1854 | | pagina 143