90
■geestdriftal die goede wil, al die ijver niets gebaat heb
ben, indien de omstandigheden ons geen tijd gelaten hadden,
om van de zamengevloeide burgersoldaten eene legermagt te
maken. En dit was de taak van den krijgsman. Al dadelijk
nadat de brokstukken van ons leger uit België teruggekeerd
warenhebben wij alles rusteloos in de weer gezienom
ze op nieuw tot één geheel te vormen. De onder de wapens
geroepen miliciens kwamen de open plaatsen in de gelederen
aanvullenhunne vroeger begonnen oefening werd met den
meeslen spoed en ijver voortgezet en voltooid. Aan alle
Bataillons mobiele Schutterij en aan alle nieuw opgeri°ie
vrijwillige Korpsen werden Officieren en Onderofficieren uit
het leger toegevoegd om ze in den wapenhandel en in de
vesting- of velddienst te oefenenom ze aan krijgstucht en
orde te wennen en om de Officieren en Onderofficieren dier
Bataillons en Korpsen vóór te lichten en op te leiden. Zwaar
was hunne laak, wat den omvang van bet werk betrof:
gelukkig werd zij verligt door den prijslijken geest en den
zoo goeden wildie alle vrijwilligers vervulde. Alom heerschte
eene voortvarende en rustelooze bedrijvigheid ten einde de
zoo bereidwillig zamengevloeide scharen voor hunne eervolle
en verheven roeping te bekwamen; om er die kracht en
éénheid in te brengen welke niet door goeden wilgeest
drift en moed alleen gewrocht kunnen wordenmaar die op
geoefendheid en krijgstucht gegrondvest moeten zijn. Het
slaande leger was de kern, waaraan zich de volkswapening
aansloot; het was om zoo te zeggen het hart, waaruit het
levensbeginsel zich door middel van de aderen aan alle deelen
van het ligchaam meedeelt. Gelukkig, en hierop moeten
wij ieder, die het Vaderland liefheeft, nadrukkelijk wijzen,
opdat de geschiedenis dier dagen niet tol schromelijke zorge
loosheid aanleiding geven gelukkig lieten de gebeurtenissen
van 1850 en 1851 toe, dat deze zoo noodige werkzaamheden
en oefeningen geregeld volbragt konden worden. Wij ston
den tegenover een nog ongeboren Staat, die toen als vrucht
der omwenteling over veel opgewondenheid doeh over weinig