92 beeld geven dan door het aanhalen der schoone woorden van den dichterlijken beschrijver van het Leven van Willem den tweede den hooggevierden Hoogleeraar Johannes Bosscha, dieeenmaal zelf een sieraad onzer Akademiereeds zoo veel voor het Nederlandsche leger gedaan heeften zoo we! door de hier aangehaalde levensbeschrijving als door zijne boeking van Neep,LANDS heldendaden te land, zich zeiven eene onver gankelijke eerekroon vlocht. De troepen" zoo zegt hij die daar ten wapenschouw stonden aangetreden in onafzienbare liniën geschaard «twee Divisiën lnfantery, drie Regimenten Ruiterij en drie- en-vijftig stukken geschut waren een gedeelte van een «nationaal leger, gelijk er nooit op den Vaderlandseheu bo- «dem gestaan had, eerbiedwaardig zoo er ooit een geweest is. In dezelfde gelederen stonden er mannen en jongelingen «uit de aanzienlijkste huizen en-uit de armoedigste stulpen, die vrijwillig uit allerlei bedrijf en betrekking zich hadden «losgescheurd, en in dienst getreden waren hij de Schutle- rijen in afzonderlijke Jagerkorpsen onder alle wapenen om het Hoofd van den Staatals een middenpunt van wet «en orde, te steunen legen het onregten, gelijk zij op de stem huns Konings waren te wapen gesneld en maanden achtereen zich aan de eischen der krijgstucht hadden 011- derworpen nu verlangend maar geduldig zijn wenk stonden «te verheiden ten aanval. En die daar toen, omstuwd van «een schitterenden Staf, te paard langs de liniën reden en vervolgens die krijgsscharen voor zich voorhij deden Irek- ken het was de onwrikbare Koning zelf met zijne zonen en drie kleinzonen drie geslachten van Oranje-vorsten Willem de Eerste en die Willem de Tweede en Willem de Derde zouden worden. De Koning kwam er den erf- genaam zijner kroon dien hij zelf scheen verdacht en «mistrouwd te hebben, in de liefde van het leger herstellen. Prins Frederik kwam er aan zijn vader en ouderen broeder «eene Krijgsmagt vertoonendoor zijn verstandig beleid en onvermoeide zorgen tot een geheel gebragt van zeldzame

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1854 | | pagina 158