93 het ontruimen van Leuven, welke stad op den 15den Au gustus 1831 den zegevierenden intogt onzer troepen aan schouwde. Wél mag in de harten van sommige onzer braven eene neiging tot billijk schijnenden wraak gewoeld hebben bij den inlogt in die plaats waar een jaar te vo ren onze Majoor Gaileard met uitgestoken oogen en ver branden schedeldoor het onmenschelijk gespuis aan den dus genoemden vrijheidsboom opgehangen werden waar nog gisterenonder 't sluiten van den wapenstilstand verrader lijke schoten vielendie den Luitenant Prinsen het leven kosttenen den Overste Gaillères henevens diens zoon zijnen Adjudant het been verbrijzelden niemand maakte zich aan eene overtreding der krijgstucht schuldig het was als of ieder besefte dat de kroon der overwinning in des te luisterrijker glans praalt, naar mate orde, gematigdheid en menschelijkheid de schreden der zegepraal vergezellen. Met volkomen regl mogl de Vorstelijke Opperbevelhebber zijne hooge tevredenheid aan alle troepen betuigen en dit deed hij in de hier volgende dagorder. Leuven, den 13de" August us 1851. Wapenbroeders Gij hebt aan mijne verwachting voldaan. Ik vertrouwde op uwe dapperheid en onwankelbaren moed. Ik waardeer de lijdzaamheid, waarmede gij alle vermoeijenissen hebt door gestaan, en u al dat gemis hebt getroost, dat de krijgs- marsehen in de nabijheid des vijands altijd vergezelt. Groot is uwe belooning, de zege onzer wapenen is vol komen. Na eenen veldlogt van naauwejijks tien dagen staan wij in het hart van België. Twee malen ontmoetten wij den vij and, eerst te Hasselt, toen te Leuven; en dit was genoeg,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1854 | | pagina 161