96 om de twee Belgische legers uileen te slaan en in wanorde op de vlugt te jagen. Gisteren en heden stonden onze voorposten op twee uren afstands van Brusselen geen Belgisch leger is er meer om den intogt zijner hoofdstad te beletten. De Koning, mijn Vader, heeft onze behaalde overwinning bij Hasselt met blijdschap vernomen. Door mij betuigt hij zijne innige tevredenheid aan uen alle troepen van alle wapenen, die aan deze en de overige gevechten deel namen en hunne pogingen vereenigden om dal leger te vernietigen datonder den naam van het leger van de Maaszich on overwinnelijk waande. Wij hebben nu onze laak volbragt. Wij hebben gedaan wat Koning en Vaderland van ons eischten. Wij hebben gezegevierd over den vijand tegen wien wij ten strijde zijn gegaan. Met eere keeren wij terug naar onze oude grenzen. Een talrijk leger uit Frankrijk rukt België in. Zijne voor posten raken de onze. Wij keeren terug ten gevolge van ecne schikkingdie onze Souverein heeft gemaakt met den Koning der Franschen. De Opperbevelhebber van het leger, (w. g.) Wii.lem Prins van Oranje. Zoo had dan Holland met den degen in de vuist de las teringen der Belgische dagbladen weerlegd; het had zijn ouden wapenroem gehandhaafd; het had aan geheel Europa zijne sterkte en zijn gevoel van volkswaarde getoond. Zoo ooit was hierbij de waarheid bevestigd der aloude spreukEex- dragt maakt magt De eendragt van allen had hier de magt gewrocht om dezen schitterenden uitslag te bevechten geen wonder dat zulk een uitslag den band bevestigde, die het regeerend Huis aan 'tVaderland verbindt, dat hij den indruk uitwisclite welken ecne schandelijke lastertaal op Europa gemaakt had dat hij den Hollandschen moed zijne wélver- diende hulde deed verwerven. Dit waren de voorname vruchten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1854 | | pagina 162