60 van 't geen men als zoodanig aclit, doet ieder pijnlijk aan; integendeel verhoogt dit besef den lofdien zij sedert hunne aankomst op de Akademic verdiend hebben. liet was op dien Zondag een ziclsverhcffend gezigtdat gedurig voorbij trekken der vrolijke groepen Kadets en Adelborstenop wier onbezorgde gelaatstrekken reeds de joviale krijgsmanszin stond uitgedrukt. Omoge dit een voorbode geweest zijn van eene engere verecniging, dan tot nu loc bestaan heeft tusschen die twee onafscheidelijke be- slanddeelen onzer landsverdedigingleger en vlootmoge die harmonie tusschen Adelborsten en Kadetswelke wij thans reeds als gevestigd kunnen beschouwen, de grond slag zijn voor cene duurzame zamenwerking in alleswat het welzijn van den dierbaren geboortegrond kan bevorderen Onder de redenen toch waarom wij de gezamentlijke opleiding toejuichenbeslaat de hoop op deze niet gering te achten uilwerking eene voorname plaats. Sedert 1S28 waren Marine en Landmagt elkaar schier vreemdzij hadden geene punten van aanraking, zij kenden elkafir niet, zij achtten elkaar hoogzonder dat echter de cene veel belang in de andere stelde. Toch is er voorzeker niet veel welsprekendheid noo- digom het noodzakelijke van het tegendeel te bewijzende feiten spreken te luide, en deze staven meer dan woorden. Slaan wij daartoe een blik op onze Ovcrzecsehe Bezittingen, raadplegen wij de laatste schoone bladen onzer krijgsgeschie denis van die gewestenbij de krijgsbedrijven tegen Balie en nog onlangs op Bornéo tegen de Cliineezen kon alleen eene nadrukkelijke zamenwerking van Land- en Zeemagt de zege doen bevechtendie in Indië onafscheidbaar aan onze vanen verbonden moet blijven willen wij er ons prestige in 't oog der Inlanders behouden. Toen we onlangs de rapporten van den Generaal-Majoor Penning-Nieuwland en van den Yice- Admiraal van den Bosch over de roemrijke overwinning op Bornéo lazenontgloeide onze zachtkens ingesluimerde geest drift opnieuw; en smartte het ons diep, dat sommige brave vrienden en bekendendat vele dappere Krijgs- en Zeelieden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1854 | | pagina 190