29
ik wil hem niet op het examen presenleerenik zal het voor
een geluk houden zoo hij niet slaagtwant komt hij er hij
ongeluk door dan kan hij den cursus van de Akademie toch
niet bijhouden, en dit benadeelt hem veelmeer dan een jaar
langer op de Voorbereiding-school." Alles vergeefs; de jon
gen moest, examen doen. Pa zei het nietmaar Pa dacht
toch, dat ik hem uit eigenbelang daarvan terugwilde houden,
dat hel mij te doen was om de paar-honderd gulden die er
mij voor betaald moesten worden even alsof men voor die
som op het houden van een hekrompen jongeling gesteld
was, terwijl ik er jaarlijks verscheidene afwijs, omdat ik mij
aan een bepaald aantal leerlingen houden wil. De jongen heeft
nu ook examen gedaan; maar hoe? Zoo als ik voorzien
hebhij heeft mijne voorspelling volkomen bevestigden Pa
de overtuiging gegeven, dat deze het mis had.
«Maar wat nu? De vader maakt zijne visite hij mij,
en troost zich met de gedachte, dal zijn zoon niet de eenige
is die niet voldaan heeft, want drie snuiters, met wie hij
op 'texamen kennis gemaakt had, verkeeren in hetzelfde
geval. Nu moet ik maar beloven, dat Jan toekomend jaar
knap zal zijn; hij moet dan volgens Pa's wensch N". 1 zijn.
Doch Jan is niet van het hout, waaruit men de N°s. 1 snijdt,
en in plaats van die belofte te doen wijs ik Pa op mijne
vroegere gezegden en raad hem in gemoedc, alle verdere
pogingen om zijn zoon aan de Akademie in te smokkelente
stakendewijl eene onverhoedsche plaatsing door mij als een
ongeluk voor den jongen beschouwd wordten ik niet gaarne
verder daaraan wil meewerken. Zulke gezegden waren niet
welkom; echter Pa, zijn inwendig gevoel onderdrukkende,
zegt: hij moet naar Breda, maar gij moet hem achter de
veèren zitten; hij is sterk genoeg; hij kan er legen."««Zal en
moet Jan naar Bredavertrouw zijne opleiding dan liever een
ander toeik wil u niet bedriegen en belast er mij niet mee."
Het is volstrekt niet ons voornemen noch onze roeping,
hendie zoo onverstandig handelende les op te lezen.