i geldt: ii Zoo gc mijne tpaulelten niet acht, ge zult ten minste mijn persoon achten De grondstoffen tot het verwerven dezer achting moeten in den aanstaanden Officier reeds vroegtijdig aangekweekt en ontwikkeld wordenhet aantal is gering dier gelukkige naturendie met een gunstigen aanleg voor al het goede dermate begaafd zijn, dat zij, hoezeer die grondstoffen reeds in hun binnenste ronddragende, aan de leiding hunner neigingen overgelatende gewenschte achting-afpersende vorming aannemen. Veel grooler is het aantal derzulken die aangespoordopgewekt geleid moeten wordenwier aandacht bij herhaling gevestigd moet worden op hetgeen hun ontbreektopdat ze zich dit trachten eigen te maken en indien deze daarbij doordrongen zijn van bet besef, dat die leiding hun heilzaam, die vorming hun noodzakelijk is; indien ze werkelijk van verlangen blaken, eenmaal duch tige en flinke Officieren te mogen heetendan ontbreekt het hun stellig ook niet aan de middelen om daartoe te geraken. Vowloir est pouvoir" zegt een Fransch spreek woord dat wel strijdig is met de wuftheid der Fransche natiemaar geheel in overeenstemming is met de ijzeren volharding van het Neêrlandsch karakteren juist die wils kracht vordert in de eerste plaats onze aandacht, niet alleen als een voornaam bestanddeel van het ware Officiers- karakter maar ook als een rusteloos voortijverend ontwik kelaar der andere noodzakelijke elementen van des Officiers eigenwaarde. «Willen is kunnen:" het moge den zwakkeling wal zonder baar in de ooren klinken; hij weet niet wat willen is, en voelt daarom de kracht en waarheid van dit gezegde niet. Wie zijnen wil geoefend heeft, geoefend waar hij hinderpalen ontmoette, geoefend waar hij volharden moest en waar dat volharden moeite kosttedie stemt het ons toewillen is kunnen; maar die voelt ook de kracht en hctcekenis van het woord willen; die spreekt'dat woord geheel anders uit dan de verwijfde zwakkeling; die legt er een klemtoon op,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1854 | | pagina 70