6 onverwacht toewaaijenhij zal nu niet weten te 'willen en daarom ook niet kunnen uitvoeren. Heeft hij die wilskracht vroeger niet ten toon gespreid, toen hij in schijnbaar nietige diensl-aangelegenheden zijne minderen leidde heeft hij niet bij elke gelegenheid getoonddat hij hem het willen kunnen is: dan zullen zijne ondergeschikten ook nu niet genoeg vertrouwen in zijne leiding stellen om hel koene waagstuk te ondernemenzij zullen lafhartig de wapens wegwerpen. Willen is kunnenen men kan even goed leeren willen als men leert denkenspreken en handelendoch zonder- inspanning en oefening verwerft niemand dien energischen wil welke 't sieraad van den aanvoerder is. Ik Aon het niethoe naarhoe vadzighoe flaauw klinkt deze uitdrukking in den mond zelfs van een kind laat staan in dien van een man. Zouden wij zoo grovelijk dwalen indien wij beweerden dat ieder vader zijnen zoon het bezigen dezer van zwakheid getuigende uitdrukking kan afleeren? Zou men niet ieder jongeling kunnen doen be seffen, dat hij wél kan, mits hij slechts wille? Is het niet pligt dit te doenwanneer men zijnen zoon tot een flink en bruikbaar lid der maatschappij wil opleiden? Voor eiken stand is het noodzakelijk maar voor den krijgsstand bovenal omdat zonder een vasten wil geenerlei krachtige handeling mogelijk is. Menig jongeling is bijziendeomdat lrij in zijne jeugd het gezigts-orgaan niet geoefend heeftomdat zijn gezigtskring zich tot zijn vierde jaar niet verder uitstrekte dan tot den boezelaar der kindermaagd, en omdat hijna zijn vierdejaar in een schoollocaal opgeslotenschier onafgebroken met den neus in de boeken zat, maar nooit genoodzaakt werd zich in het vérzien te oefenen, terwijl toch elk orgaan ontwikke ling noodig heeft. Menige man weet niet te willenomdat men het hem in zijne jeugd niet leerde; omdat men alle hinderpalen en moeijelijkheden voor zijnen voet wegnam; omdattoen hij kind was Mama het gemakkelijker vond hem zelve zijne rijglaarzen aan te doen, wanneer hij schreijende

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1854 | | pagina 72