7
zeiik kan het niet"dan hem te onderwijzendat hij
het slechts hehoeft te willen om het ook te kunnen.
Maar" zoo hoor ik dunkt mij menige moeder zeggen
het kost mij juist zoo ontzaggelijk veel moeite mijnen jongen
het zelf- willen af te leeren, hem te leeren willen wat xlc,
niet wat hij wil; zijne eigenzinnigheid bekamp ik met de
grootste inspanning, en is dit dan zoo verkeerd? A ol-
strektniet, Mevrouw: integendeel, uwe handelwijs verdient
onze hoogste toejuiching; léer den knaap willen wat gij wilt,
en hij zal later, tot zelfstandigheid gekomenin staiit zijn hel
goede te willen en daarom ook het goede te kunnen; zijn wil
zal aldus op de heilzaamste wijze geoefend zijn.
Intusschen men zegt toch zoo dikwijls van iemandhij
wil wélmaar hij kan niet." Neendan wil hij niet gelijk
hij zou moeten willendan heeft hij niet tijdig geleerd w at
willen is; dan wil hij slechts hij oogenhlikkenmaar gevoelt
zijnen wil verslappen en buigenzoodra zich zwarigheden
opdoen dan wil hij slechts met woorden, maar niet met dei
daad. Dat is geen willen. Een vaste wil sluit standvas
tigheid inhij is hel sieraad van het ferme karakter hij
leert ons kampenvolhouden en overwinnen. Wie daaraan
twijfeltspanne zich slechts inen geve zich hij herha
ling de noodige moeite om volhardend naai' eenig doel te
streven, om met onwrikbare vastheid van wil (mits op een
goed oogmerk gerigt) door te zetten en hij zal weldra
onze overtuiging doelenwillen isof ten minste wordt
kunnen.
Wie dezen stelregel zoekt te wederleggenzal juist in zijne
pogingen daartoe het voldingendst bewijs voor de waarheid
van onze kernspreuk vindenimmers hij zal ons onmogelijke
handelingen voorleggenen verzoeken ons h. v. ironiesch
eenen doode op te wekkenof met de handen aan de sterren
te reiken. We moeten volmondig erkennendat de stelregel
zich zoo ver niet uitstrekt: om het wezentlijk onmogelijke te
doen, haat hel willen niet; wél om het schijnbaar onmoge
lijke te verriglen.