8 En daar nu het verwerven der achting onzer onderge schikten zeker nog niet eens onder het schijnbaar onmogelijke gerangschikt behoeft' te wordenzal ieder ons wel volgaarne toegeven dat men dit slechts vastelijk behoeft te willen om het ook te kunnen. Dit willen moet echter naar vaste beginselen plaats heb ben het Officiers-karakter moet er zich naar vormenen wel zoodanig, dat men eerst met volgehouden overleg de eigenschappen en hoedanigheden verwerftwelke den aanvoer der noodzakelijk zijnom later aan het ten loon spreiden dier eigenschappen en hoedanigheden dermate gewoon te wezen dat zij in alle handelingen doorstralen. Dit willen moet ons 1°. strengmaar billijk leeren zijn; het moet ons 2°. beza digdheid aan waardigheid leeren paren; het moet ons 5°. ijverig en slipt maken in het vervullen van al onze pliglen het moet ons i". vooral ook leeren waken, dat ons zedelijk gedragzelfs waar ivij door onze minderen niet wanen gade geslagen te zijnonberisjielijk zij. 1°. Strengmaar billijk: hel klinkt zoo eenvoudig en na tuurlijk en toch het is vaak zoo mocijelijk. Het tot zacht aardigheid gestemd geifioed helt van nature tot welwillende toegeeflijkheid overliet is zoo gemakkelijk en aangenaam de oogen te sluiten en de feilen met den dekmantel der liefde te bedekken; het bewustzijn onzer eigen onvolmaaktheid spoort er zoo toe aan hel wekt immers bovendien de toege negenheid der ons omringenden die met onze zachtaardigheid hun voordeel doen. Altijd gematigd streng zijno bet is zoo moeijelijk hel vereischt zoo veel volgehouden zelfbewaking, zoo veel pligl- besef, zoo veel strijdzoo veel vastheid van wil. Ze zijn slechts zeldzaam de Officierendie zich deze hoedanigheid naar eisch hebben eigen gemaaktdie met volgehouden ge lijkmatigheid, van daag als gisteren, en morgen als heden, naauwlettend legen elke geringe afwijking van een gegeven bevel waken; die naar een vast beginsel, uit pligtbescf, hunne strengheid in alle dienst-aangelegenheden zonder aan-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1854 | | pagina 74