12 zij sluilcn de oogcn voor hetzelfde vergrijp dat zij daags te voren zoo scherp wraakten. Wij overdrijven hier nietwij geven slechts wederwat wij vaak gezien en opgemerkt hebhen niet leedwezen moeten wij zelfs openhartig belijden in onze eerste dienstjaren niet altijd vrij geweest te zijn van deze schulddie alleen ontgaan kan worden door een vasten wil door voortdurende zelfbeheerschingdoor gelijkmatige stipt heid. Juist daarom achten wij het noodzakelijker de aan dacht op lé vestigen van al diegenen, die vóór het verwerven der épaulet geen gezag hebben leeren uitoefenenenaan de leiding hunner luimen overgelaten, reeds dadelijk na het bereiken hunner bestemming grove misslagen begaan zouden. Wij herhalen, het, 'tis niet gemakkelijk altijd streng en billijk te zijn; het vereischt werkelijk inspanning en overleg het moet eene dagelijksphe oefening wezenhet wordt eerst na jarenlange zelfbeheersching een karaktertrek, een uitvloei sel van onzen vasten en volhardenden wilen mag alsdan een sieraad genoemd worden van den suhalternen Officier die niet alleen in zijne betrekkelijk ondergeschikte positie met goed gevolg werkzaam wil wezen maar die ook de zucht gevoelt om eenmaal in hoogeren rang op zijne plaats te zijn. De Officierdie zich deze karaktertrekken als Luitenanttoen zijn inborst nog kneedbaar was, toen hij nog in het tijdperk der ontwikkeling leefdeniet eigen maaktedie zal ze ook niet als Kapitein bezitten, en terwijl hij dan met de leiding van andere Officieren belast iszal hij zijne minderheid gaan gevoelen en veel kwaad stichten. Het is 't grootste gebrek dal den meerdere kan aanklevendat hij door het bewust zijn zijner zedelijke minderheid zijne ondergeschikten niet be- heersclien durft; dat hij van zijnen rang een gezag onlleenen moet, waarop hem zijn karakter geen aanspraak geeft; en in dit gebrek vervallen al diegenen, die niet van het oogenblik hunner eerste optreding aan de vorming van hun karakter werken. Kennis is van onschatbare waarde; te regt wordt er veel zorg besteed aan hare algemccne verspreiding; doch kennis alléén is niet toereikend voor hem, die de massa's

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1854 | | pagina 78