20 lucht te geven over het ondoeltreffende dier opleiding, en om uit te roependaar heb je weer zoo'n geleerdeik kan er niets meê uitvoeren?" Hunne armzalige redeneering draagt den stempel der bekrompenheidimmers kennis, wezentlijke en degelijke kennis zal toch voor het minst genomen niet hinderlijk zijn bij hel volbrengen van dienstpligten. Zij begrijpen het zelve ook wel beterwant zoo bekrompen kun nen wij ons tegenwoordig geen Officier voorstellendat hij zulk eene meening in ernst zou aankleven. Maar de gelegen heid om de Akademische opleiding af te keurenis hun te welkom om er niet eventjes gebruik van te maken en deze partijdige zucht geeft hun dat verwijt in den mond. Wij schromen nietluide te verkondigen dat waar de jeugdige Luitenant in dc termen van zoo'n verwijt valthet voor de helft de schuld van zijne meerderen is, die hem achter zijnen rug laken en veroordeelen die misschien in zijne conduite lijst zijn geringen dienstijver vermelden; maar die hem niet door gepaste middelendes noods door dwang, tot eene meer naauwgezette pliglsbetrachling weten te brengen. Hij onder wiens bevelen slecht gediend wordt, toont, dat hij zijn gezag niet met de noodige klem weet te handhavenen wanneer hij er zich over beklaagt, in stede van zich betamelijk te doen gelden., dan getuigt deze klagte tegen hem meer nog dan tegen den slechten dienaar. Zijne pligt is het, anderen tot ijverige pligtsbetrachting te noodzaken; hij heeft er alle middelen toeten minste hij moet ze hebbenindien hij de daartoe noodige zedelijke elementen heeft weten te verwerven; en klaagt hij dat men onder zijne bevelen slecht dient, dan bewijst hij dat het hem aan de eerste vereischten eens aanvoerders mangelt. Niettemin het euvel bestaater zijn te allen tijde meer deren geweestdie hunne ondergeschikten vooral wanneer die ondergeschikten de épaulet dragen, niet welen te leiden die wél hun hart in flaauwe klaglen lucht gevenmaar niet met de noodige waardigheid voor de stipte en ijverige pligts betrachting der subalterne Officieren waken. Daarom te meer

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1854 | | pagina 86