18
dient. 3 Spreekt ons van liet lieden", zeggen zij, of ten
minste van dal nabij zijnde verleden waarmede wij ons nog
kunnen vereenzelvigen en waarin wij ons met den geest nog
kunnen verplaatsen; spreek van Tromp en van de Boyter,
van de Witt en van Willem III van den bloeitijd onzer
Republiekvan de langdurige worsteling voor onze vrij
heid dat alles begrijpen wij in dat alles stellen wij hoog
belangdie tijden kunnen wij ons voorstellen de mannen
die toen leefdenzij dachten en handelden zoo als wij het nog
zouden kunnen doen in de geschiedenis van die tijden zijn
wij te huis en dat is werkelijk onze geschiedenis. Waar
welk belang wilt gij dat wij stellen in wat vijfzes eeuwen
geleden in ons land voorviel toen godsdienststaatkunde
maatschappelijke toestandwetten en zedenzoo hemelsbreed
verschilden van het liedcndaagsche Wat geven wij nu
in 's hemels naamom die twisten en oorlogen lusschen
Holland en het Slichtlusschen Holland en de Friezen
Wat zijn ons thans Schieringers en Velkoopers, Hoekschen
en Kabbeljaauwschen De geslachten die toen door magt
en grootheid vermaard waren zijn thans uitgestorven en
vergeten de sloopende hand des tijds heeft hunne sterke
burglen verwoesthunne Irolsche wapenborden verbrijzeld
en de enkele afstammelingen welke die geslachten nog ver
tegenwoordigen wat zijn zij thans anders dan onbedui
dende zonen van zoo roemrijke vaderen"voor wie de
glorievolle naam dien zij voeren een zware last is dien
zij met. moeite torschen
Daar is eenige waarheid in die redeneering eenige grond
voor die afkeuring van de overdreven ingenomenheid met
onze oudere geschiedenisdie geschiedenis mist bij een goed
gedeelte onzes volks haar dadelijk en regtstrceksch belang
en het is in het algemeen waarwat er vóór den opstand
tegen Spanje in ons land voorviel het is ons vreemd ge
worden het is alsof het niet bij ons volk te huis behoort.
Maar is dat waar voor de meeste gewesten van ons land
het is niet waar voor het gewest uit welks jaarboeken wij