"26 liel enge pad naai' mijne loopbaan voor mij waren verloren gegaan. Ik was door dal gebrek voor mijne leermeesters geweest, wat het ijzerharde bont voor den werkman is: menige beitel was er op afgestompt of verbrijzeld; maar de onvermoeide arbeider had telkens nieuw en meer beproefd gereedschap voor den dag gebaalden het op den onbe houwen klomp gezet, om dien nu eens door harde, dan weder door zachte slagen den vorm te doen aannemen, welken bij er aan wilde geven. Het werk was gereed 0111 afgeleverd le worden. Toen eindelijk, na menigen dag te vergeefs in de Staats courant gezocht le hebben of er de lang gewenschte oproe ping van Aspiranlen-kadets in te vinden was, het nominee verscheenwaaruit bleek dat er dit jaar zóó veel en zóó veel plaatsen voor dit en dat wapen open warendat van de Aspiranten deze en die getuigschriften moesten worden overgelegden dat de jongelieden te voldoen hadden aan dit en dat programma van examentoen was het eene hecle drukte en beweging in het ouderlijk huis. Op den duur worden alle zaken, ook de gewigtigsle, lot gewoonteen verliezen alle aandoeningenzoowel de ruwste als de teerstehaar scherpen prikkel. Maar wie voor 't eerst een zoon op weg ziet, om de ouderlijke woning te verlaten, waarin hij met eene liefde is groot gebragtdie alleen daar te vinden isop weg om eene standplaats in de maatschappij te hereikenen daardoor aan het wakend oog en den onmiddellijken invloed zijner ouders onttrokken le wordenop weg 0111 lot een begin van zelfstandigheid over te gaanwaartoe de jonge krachten bij de proef konden blijken te zwak te zijn; op weg om de schaal le betreden, waarop bij le ligt kan bevonden worden zoodat het vonnis u door de ziel kan snijdendal hij door meer en betere kracht-inspanning andermaal zich moet toerusten om dat reuzengewigt le doen rijzen, of althans de naald in het huisje terug (c voeren, ten gevare altijd van het welligt nooit zoo ver te brengenen alle droombeelden in rook te

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1855 | | pagina 112