Toen weinige dagen na mijne t' huiskomst de lijding- kwam dat ik zelfs niet lot het overdoen van examen in enkele vakken toegelaten werdmaar onherroepelijk mijne studiën nog eens moest aanvangentoen week ook de laatste, flaauwe straal van hoop, en vlijmde do smart diep in liet ouderhart. Iloe diep? Ik meende er mij toen eenc voorstelling van te kunnen makeneerst sedert ik zelf een zoon heb hesef ik hoe die voorstelling bij de werkelijkheid te kort school. Nogtans was dit niet het ergste. Zeker wordt het ouderlijk gevoel er diep door gekrenkt dat de zoon zich schuldig maaktzeker is bet drukkend de toch reeds zware zorgen door de roekeloosheid van den oud sten zoondie de anderen ten voorbeeld moest wezenver meerderd te zien. Zeker kwetst en foltert de ondank, die daarin gelegen is; zeker is de teleurstelling, op het gelaat van eiken vriend en kennis bij 't vernemen der droevige tijding te lezen, eenc kwelling, die elk oogenblik terugkeert en dc wond steeds dieper maaktmaar dal alles laat zich nog met den tijd herstellen, omdat ouders van nature, vergevensgezind zijn omdat ouders te innig liefhebben om niet éénmaal te vergeven. Dochwat zich moeijelijk her stellen laat, omdat dc liefde der ouders daarop geen invloed kan uitoefenendat is de schandedie de jongeling zich over het hoofd haalt; wat onherstelbaar is, dat is de kron keling in zijne loophaan, die hem voor altijd ten achteren doet blijven. Mijn vader wist dit volkomen. Hij wist, dal de bevordering naar ouderdom van rang, in bet leger ge volgd, niet toelaat het verloren terrein in te balen; bij begreep, dat ik door mijne eigen schuld later als Luitenant onder Kapiteins zou dienen die altijd beneden mij in rang zouden gebleven zijn, indien ik mij den tijd als zij ten nutte gemaakt bad. Mondeling en schriftelijk had hij mij dit in lijds voorgehouden; maar voor den liglzinnigen jongeling was ook die drijfveer te zwak geweest. Daar was de bij uitstek kwetsbare plaats van bet ouderhart hel staal trof daar het diepst.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1855 | | pagina 123