Of welgij koml ergens binnen en ziel u eensklaps op
hel dessert van een gastmaal waar de flesch lustig is
rondgegaan.' Dames zijn er niet, dat spreekt. Sommigen
heeren ziet men het aandat zij het zich hebben laten
smaken. Die korte dikke, met hangwangen en een ge
zwollen buikDoctor honoris causa in de gastronomie
schijnt in stilte genoten te hebbenen nog zijne aardsclie
genieting voort te zetten. Ilij zegt niet veelmaar drinkt
des te meer. Vlak legen hem over ziet ge er eenlang en
mager, enkel knook, zwart als kool van haar en oogen
wel te verstaan hleek als eene Sinter Kdaas-pijpdie voor
de achterbuurt gebakken is. Op het oog heeft hij niets
dan water gedronken, maar zijne levendigheid verraadt, dal
hij de flesch niet heeft laten voorbijgaan. Hij is rusteloos,
zoo wel in het spreken als in het bewegen zijner ledematen.
Armen, beencn, schouders, voelen, zijn zwarte haarbos
vooral, het woelt alles zoo dooreen, dat ge u onmogelijk
kunt begrijpen zijne beenderen niet te hooren kraken als
dor hout. Die Goliath aan zijne regtcr zij schijnt wel met
een okshoofd tusschen borst en been geschapen te zijn maai
de bijzondere achting, die hij voor bokalen aan den dag
legt, doet vermoeden, dat hij zijne dischgenooten met dub
bele drinkvaardigheid is voorbij gestreefd en op zijn weg
terug gekeerd, zoodat ze nu op dezelfde lijn van bataille
marscheeren. Hij heeft dal boven de anderen vóór, dat
één woord van hem zoo hard klinkt als tien van de anderen
(de som der geluiden voor de quanliteit van het geluid ge
nomen) eene nuttige eigenschap of liever gaaf, wel op prijs
te stellenwant schreeuwers hebben doorgaans veel vóór.
Als hij spreekt, valt het zwijgen het gemakkelijkst, schoon
niet aan den rcglcr buurman des gaslronoomseen man
neke wien al de wijngeest in den tongriem schijnt gedaald
te zijn. Ilij heeft zijne levensjaren wél besteed, als bet ten
minste de arbeid is, die zijn vermolmd ligchaam gesloopt
beeft; in hel praten heeft hij zich zonder twijfel zeer geoe
fend. Is dal ratelen! lleglvaardige hemel! staal bet dan