even goed als menig ander aan een oud kleed een nieuwen snid gevenen er de pers op zeilen. Vergeet daarbij vooral de nieuwe knoopen niet, en geef het verder gerust voor een nieuw kleed uil. Aldus handelende, komt ge lot uwe innige voldoening met uw werk klaar, en zendt het zegevierend aan uwen vriend den Redacteur, tegenover wien gij u uit uwen valschen loe- stand gered hebt. Ongelukkig ziet ge over bet hoofd, dat gij er hem in gebragt hebt. De ondervinding heeft ook hém als Redacteur geleerddat er niets nieuws onder de zon is; maar tochdit onderwerp, uw onderwerp! Zie hel is wat al te alledaagsch, en dan uwe wijze van behan deling! Het onderwerp wees u aan, hoe gij l in drie flee- len splitsen moest; maar gij liadt dit geheel over t hoofd gezien. Immers waarom niet gesproken 1°. over hel op marsch gaan2°. over het in den vroegen morgen op marsch gaan; 5°. over de voortreffelijkheid van zulks in den vroegen morgen te doen? Waarom is in de toepassing niet duidelijk opgehelderd dat iemandwanneer hij door de drie de el en uwer rede overtuigd was, en dus de voortreffelijkheid wilde smaken van ecnen marsch in den vroegen morgenniet lang slapen moestdat hij om daartoe te geraken, vroeg naar bed moest gaan en wat zoudt ge dan niet een ruim veld voor wijsgeerig-zedelijke bespiegelingen gehad hebben bij 't beschrijven der gevarenwaaraan daarentegen iemand bloot staat, die, den volgenden morgen niet vroeg op marsch behoevende te gaan's avonds laat in politiek op straat slentert. Ge waart aldus van zelf gekomen tot de scherpe tegenstelling van het verderfelijke eener avond-slentering en van het voortreffelijke eener vroege-morgen-wandelingGe hadt er uit bet gebied der natuur den uil en den haan kunnen bijhalen; hoe de eerste ten gevolge zijner avond en nachlloglcn krast cn zucht, en altijd ccne gebogen in gedrongen lichtschuwende houding heeftboe de laalsle 's avonds vroeg op stok maar ook met de zon oplustig kraait en in zijne gansche houding, in zijn lieren tred, in

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1855 | | pagina 131