46
zijn tevreden kop-gedraai zijne opgeruimde zelfvoldoening ten
toon spreidt.
Zie dat alles liadt gij kunnen en moeten doenmaar nu
Welstaanshalve kan uw vriend de Redacteur aan uw opstel
de eer der plaatsing niet weigeren hij moet er u nog voor
bedanken want uwe eigenliefde krenken dat wil hij om den
dood niet; en toch, hel hemelhoog verheffen, zoo als
eene heimelijke slem het 11 influistert, daar komt zijn ge
moed tegen op. In wat valschen toestand staal uw vriend
tegenover u
Nóg een voorbeeld? Gij beoefent de muzijkik vergis mij
immers niet? Wel neen! Gij speelt viool. Ge licht l'huis
menigmaal het gemiaauw der kal nagebootst die u trouwens
nooit heeft geaccompagneerd want het dier ontweck altijd
uw spel. Moeder en dienstboden hebben hel echter aange
moedigd omdat ze 't zoo heel natuurlijk vonden. Ook
vrienden dien ge van lijd lot tijd blijken hebt gegeven van
uwe vorderingen en bedrevenheid waren er zeer mee inge
nomen. Wél heeft uw meester u menigmaal gezegd dat
g niet a was maar dat hebt ge onthouden zonder hel te
hegrijpen. Men heeft u alzoo in den waan gebragt dat ge
een aardig violist je zijl en wie uwe collectie muzijk uw
stel violen zag, en uwe moeder er over hoorde, of van
uwen vader vernam hoeveel geld hij aan uwe muzij kale op
leiding besteed heeft; wie dit voorregt smaaktezonder even
wel ooit op" uw spel te worden vergastzou meenen een
bolleboos-virtuoos vóór zich te zien. Nu wordt ge Kadcl.
aan de Koninklijke Akadcmie voor de Zee- en Landmagl.
Niemand vermoedt daar in u den kunstenaar. Wijsselijk
hebt ge uwe violen t'huis gelaten want te regt hebt ge
begrepen dat stellingen en melodieënformules en harmonieën
zóó moeijelijk op uwen leeftijd van opgewekte verbeeldings
kracht en zingenot zijn overeen te brengen dat ge de muzijk
laat rusten en zelfs de gedachte daaraan verbant ten einde
niet al den ijver, die in u is, aan de toonkunst te wijden.
Ge wilt, liever zorgen dat gc met eere de vier mocijelijke